Skip to content
Kenniscentrum - sinds 2005 - met ruim 2000 artikelen over gezondheid!BEKIJK ALLE ONDERWERPEN

Andere inzichten over depressie

Een serotonine-onderzoek leverde geen consistent bewijs dat er een verband bestaat tussen serotonine en depressie. De serotoninehypothese van depressie is nog steeds invloedrijk. Het doel van een studie [1] was om bewijs te verzamelen en te evalueren over de vraag of depressie geassocieerd is met een verlaagde serotonineconcentratie.

De serotoninetheorie van depressie

hersenenEr werden 17 studies geïncludeerd: 12 systematische reviews en meta-analyses, 1 collaboratieve meta-analyse, 1 meta-analyse van grote cohortstudies, 1 systematische review en narratieve synthese, 1 genetische associatiestudie en 1 overkoepelende review. Er werd gebruik gemaakt van de gegevens van tienduizenden deelnemers.

De belangrijkste gebieden van serotonine-onderzoek bleken geen consistent bewijs te leveren dat er een verband bestaat tussen serotonine en depressie, en bieden geen ondersteuning voor de hypothese dat depressie wordt veroorzaakt door verlaagde serotonine-activiteit of -concentraties. Er was slechts gering bewijs consistent met de mogelijkheid dat langdurig gebruik van antidepressiva de serotonineconcentratie verlaagt.

Afwijkingen in hersenchemicaliën

Het idee dat depressie het resultaat is van afwijkingen in hersenchemicaliën, met name serotonine (5-hydroxytryptamine of 5-HT), is al tientallen jaren invloedrijk en vormt een belangrijke rechtvaardiging voor het gebruik van antidepressiva. Een verband tussen verlaagde serotonine en depressie werd voor het eerst gesuggereerd in de jaren 1960, en vanaf de jaren 1990, met de komst van de Selective Serotonin Reuptake Inhibitor (SSRI) antidepressiva, werd hierover op grote schaal gepubliceerd.

Hoewel het meer recent in twijfel is getrokken, blijft de serotoninetheorie van depressie invloedrijk, onder andere doordat de belangrijkste Engelstalige handboeken het nog steeds gekwalificeerde ondersteuning geven, vooraanstaande onderzoekers het onderschrijven en veel empirisch onderzoek daarop is gebaseerd.

Schijnbare werkzaamheid van SSRI’s

Andere inzichten over depressieVaak wordt aangenomen dat de effecten van antidepressiva aantonen dat depressie op zijn minst gedeeltelijk moet worden veroorzaakt door een chemische afwijking in de hersenen, en dat de schijnbare werkzaamheid van SSRI’s aantoont dat serotonine een rol speelt. Er zijn echter andere verklaringen voor de effecten van antidepressiva naar voren gebracht, waaronder het idee dat ze werken via een versterkt placebo-effect of door hun vermogen om emoties in het algemeen te beperken, dempen of af te zwakken.

Ondanks het feit dat de serotoninetheorie van depressie zo invloedrijk is geweest, heeft nog geen alomvattend overzicht het relevante bewijs geleverd. Men voerde een ‘overkoepelende’ beoordeling uit van de belangrijkste gebieden van relevant onderzoek, volgens het model van een vergelijkbare beoordeling waarin potentiële biomarkers van depressieve stoornis werden onderzocht. De onderzoekers hebben geprobeerd vast te stellen of het huidige bewijs een rol ondersteunt voor serotonine in de etiologie van depressie, en specifiek of depressie geassocieerd is met indicaties van verlaagde serotonineconcentraties of -activiteit.

Discussie over het inzetten van (SSRI) antidepressiva

Andere inzichten over depressieHet uitgebreide overzicht van de onderzoekers, van de belangrijkste onderzoekslijnen naar serotonine, laat zien dat er geen overtuigend bewijs is dat depressie verband houdt met of wordt veroorzaakt door lagere serotonineconcentraties of -activiteit. De meeste onderzoeken vonden geen bewijs van verminderde serotonine-activiteit bij mensen met een depressie in vergelijking met mensen zonder depressie. En methoden om de beschikbaarheid van serotonine te verminderen met behulp van tryptofaandepletie leidden niet consequent tot een slechter humeur bij vrijwilligers.

Hoogwaardige, goed uitgevoerde genetische studies sluiten effectief een associatie uit tussen genotypen gerelateerd aan het serotoninesysteem en depressie, inclusief een voorgestelde interactie met stress. Zwak bewijs uit sommige onderzoeken naar serotonine 5-HT 1A receptoren en niveaus van SERT wijzen op een mogelijk verband tussen verhoogde serotonine-activiteit en depressie.

Het is echter waarschijnlijk dat deze resultaten worden beïnvloed door eerder gebruik van antidepressiva en de effecten ervan op het serotoninesysteem. De effecten van tryptofaandepletie in sommige cross-over-onderzoeken met mensen met een depressie kunnen ook worden gemedieerd door antidepressiva, hoewel deze niet consistent worden gevonden, aldus de onderzoekers.

Onderzoekssynthese afhankelijk van kwaliteit studies

Andere inzichten over depressieZoals met alle onderzoekssynthesen, zijn de bevindingen van deze overkoepelende review afhankelijk van de kwaliteit van de opgenomen studies en vatbaar voor hun beperkingen. De meeste van de geïncludeerde onderzoeken werden beoordeeld als lage kwaliteit op de AMSTAR-2, maar de GRADE-benadering suggereerde dat sommige bevindingen redelijk robuust waren.

De meeste niet-genetische onderzoeken sloten de potentiële effecten van eerder gebruik van antidepressiva niet op betrouwbare wijze uit en waren gebaseerd op relatief kleine aantallen deelnemers.

De onderzoekers hebben op het moment van schrijven een momentopname gegeven van het meest recente bewijs, maar dit gebied vereist een actuele, uitgebreide gegevenssynthese. De recente onderzoeken kwamen echter overeen met de eerdere meta-analyse met weinig bewijs voor een effect van tryptofaanuitputting op de stemming.

Auteurs van één meta-analyse benadrukten ook het bewijs dat de 5-HIAA-spiegels worden verlaagd na langdurige behandeling met antidepressiva. Deze bevindingen suggereren dat antidepressiva op de lange termijn compenserende veranderingen kunnen veroorzaken die tegengesteld zijn aan hun acute effecten. Een verminderde beschikbaarheid van serotonine is ook aangetoond in dierstudies na langdurige toediening van antidepressiva.

Depressie en het effect van tegenslag

Uit de studies die in dit onderzoek werden onderzocht, bleek ook hoe sterk het effect was van ongunstige levensgebeurtenissen bij het ontstaan van depressie. Dit suggereert dat depressieve gevoelens een reactie zijn op het leven van mensen en niet kunnen worden teruggebracht tot een simpele chemische vergelijking met daarop een chemisch antwoord.

De auteurs van de studie doen de aanbeveling om te kijken naar alternatieven in het omgaan met stressvolle en traumatische gebeurtenissen en het aanpakken van onderliggende problematiek zoals armoede en eenzaamheid, in plaats van het voorschrijven van medicatie.

Enige redmiddel?

Andere inzichten over depressieEén op de 15 jongeren en één op de 20 volwassenen in Nederland heeft last van een depressie, variërend van licht tot matig tot zwaar. Bijna een miljoen Nederlanders gebruikt antidepressiva. De opvatting dat depressie wordt veroorzaakt door een ‘chemische onevenwichtigheid’ wordt door veel huisartsen onderschreven en populaire websites halen de theorie vaak aan. Dit heeft geleid tot een enorme toename in het gebruik van antidepressiva.

Enquêtes suggereren dat meer dan 80% van het grote publiek nu gelooft dat het vaststaat dat depressie wordt veroorzaakt door een ‘chemische onevenwichtigheid’. Veel mensen nemen dus antidepressiva, omdat ze denken dat hun depressie een biochemische oorzaak heeft. Dit heeft als gevolg dat mensen een pessimistische kijk hebben op een eventueel herstel en de mogelijkheid om stemmingen te beheersen zonder medicatie.

Het idee dat depressie het resultaat is van een chemische onevenwichtigheid beïnvloedt ook beslissingen over het nemen of voortzetten van antidepressiva en kan mensen ontmoedigen om de behandeling te staken, wat mogelijk kan leiden tot levenslange afhankelijkheid van deze medicijnen. Professor Moncrieff , mede-auteur van de studie zegt daarover: ‘We begrijpen niet wat antidepressiva precies met de hersenen doen, en door mensen dit soort verkeerde informatie te geven, kunnen ze geen weloverwogen beslissing nemen over het al dan niet nemen van antidepressiva.”

Afbouwen medicatie leidt tot nieuwe klachten

Ga nooit op eigen houtje de medicatie afbouwen, maar doe dit altijd in overleg met je huisarts of specialist. Alleen al door het verlagen van de dosis kunnen nieuwe klachten optreden. Verwarrend hierbij is ook dat afkickverschijnselen van antidepressiva dezelfde klachten kunnen geven als die bij een depressie aanwezig zijn.

Alternatieven voor antidepressiva

Alternatieven die kunnen helpen bij het verminderen of voorkomen van depressie:

  • Ontspanning: yoga – en ademhalingstechnieken, leuke dingen doen helpt écht (samen doen met anderen kan je over een drempel heen helpen);
  • Mindfulness en meditatie: je aandacht gericht houden, waardoor je makkelijker afstand kunt nemen van onprettige of chaotische gedachten én tegelijkertijd heel diep ontspannen;
  • Coaching: een coach kan je helpen en begeleiden om de balans tussen stress en ontspanning weer te herstellen;
  • Beweging (in de buitenlucht): kies een vorm van bewegen die echt bij je past en zorg voor begeleiding om het bewegingspatroon vol te houden;
  • Slaap: voldoende nachtrust van goede kwaliteit;
  • Regelmaat: helpt je om grip op je leven te houden;
  • Stoppen met ongezonde gewoonten: drinken, roken en middelengebruik kunnen een depressie verergeren;
  • Wees voorzichtig met chemische middelen: parfums, luchtverfrissers, wasmiddelen, kaarsen, wierook, toiletartikelen, bleekreiniger e.d. kunnen uw brein aantasten.
  • Sociale contacten: ga zoveel mogelijk alleen om met mensen bij wie je je prettig voelt en met wie je kunt praten over hoe je je voelt;
  • Gezonde voeding: een vet- en suikerrijke voeding, maar ook het consumeren van graanproducten en melk kan en IgG voedingsreacties leiden tot depressieve klachten. De darm (darmmicrobioom) wordt niet voor niets vaak ook ‘het tweede brein’ genoemd. Nutriëntentekorten hebben een negatieve invloed (biochemische paden lopen niet naar behoren) op u en uw darmmicrobioom. Met wat u vandaag eet, maakt u uw hersencellen van morgen.

Verder onderzoek is aan te bevelen

Andere inzichten over depressieVerder onderzoek is nodig om de effecten van verschillende geneesmiddelen op neurochemische systemen, waaronder het serotoninesysteem, te verduidelijken, vooral tijdens en na langdurig gebruik, evenals de fysieke en psychologische gevolgen van dergelijke effecten.

Deze recensie [1] suggereert dat de enorme onderzoeksinspanningen op basis van de serotoninehypothese geen overtuigend bewijs hebben opgeleverd voor een biochemische basis voor depressie. Dit komt overeen met onderzoek naar veel andere biologische markers.

De onderzoekers stellen voor dat het tijd is om te erkennen dat de serotoninetheorie van depressie niet empirisch onderbouwd is.

Zie ook onze artikelen:

Voeding hersenen en psyche
Probiotica effectief bij depressie en angststoornissen
Chroomtekort en atypische depressie
Risico op depressie door suiker
Magnesium en somberheid en depressie
Brede voedingsaanpak depressie
Tips bij somberheid en milde depressie
Milieuinvloeden op het brein

Testen: zoeken naar andere oorzaken depressie

Het darm-microbioom hangt samen met depressieve gevoelens.
Ontlastings-zelftesten
Beste keus bij depressie: Darmmicrobioom Plus ontlasting test
Organische zurentest (verteringsstoornissen)
Neurotransmittertest
Uitputting en aanhoudende stress test
Laboratorium analyse van: adrenaline, het cortisol dagprofiel, DHEA, dopamine, noradrenaline, serotonine, testosteron, progesteron en oestradiol.
Ter bepaling van de actuele neuro-endocrinologische situatie.

Marijke de Waal malefijtMarijke de Waal Malefijt

 

 

Andere inzichten over depressie

 

Marijke Verstege

Bronnen

1.The serotonin theory of depression: a systematic umbrella review of the evidence; Joanna Moncrieff, Ruth E. Cooper, Tom Stockmann, Simone Amendola, Michael P. Hengartner, Mark A. Horowitz; Molecular Psychiatry, 2022 ; https://www.nature.com/articles/s41380-022-01661-0 .
2. Omgaan met depressie; PsyQ; https://www.psyq.nl/depressie/omgaan-met-depressie .

Natuurdiëtisten.nl