Skip to content
Kenniscentrum - sinds 2005 - met ruim 2000 artikelen over gezondheid!BEKIJK ALLE ONDERWERPEN

Scutellaria en de invloed op oestrogeen en oestrogeenreceptoren

Scutellaria (Glidkruid) wordt binnen de kruidengeneeskunde veel toegepast voor zijn gezondheidsbevorderende eigenschappen, ook met betrekking tot hormonen.

In de natuurgeneeskunde, orthomoleculaire geneeskunde en (klinische) kruidengeneeskunde wordt het kruid glidkruid veel gebruikt. De botanische naam van glidkruid is Scutellaria (de naam die ik in dit artikel zal gebruiken) en binnen de kruidengeneeskunde worden zowel Scutellaria baicalensis (Siberisch glidkruid) en Scutellaria lateriflora (Amerikaans glidkruid) toegepast om de gezondheid te ondersteunen. Scutellaria baicalensis vanwege de ontstekingsremmende en antioxiderende eigenschappen. Scutellaria lateriflora voor ondersteuning bij stress en slapeloosheid.

Introductie Scutellaria baicalensis en Scutellaria lateriflora

Beide kruiden bestaan echter ook uit inhoudstoffen die invloed hebben op oestrogeen en oestrogeenreceptoren. De mechanismen die hierbij betrokken zijn, worden ook wel de ‘anti-oestrogene’ mechanismen of werkingen genoemd. Dit wekt de suggestie dat Scutellaria een negatief effect op oestrogeen zou hebben; dat het de vrouwelijke hormoonbalans zou verstoren en onder andere hormoonafhankelijke kanker zou kunnen veroorzaken of bevorderen.

In dit artikel ga ik in op de hormoon-relevante werkende stoffen van Scutellaria baicalensis en lateriflora, en hun invloed op oestrogeen en oestrogeenreceptoren. Tevens bespreek ik de werking van ‘anti-oestrogene’ mechanismen en de effecten ervan op verschillende organen en weefsels in ons lichaam.

In paragraaf 4 kun je meer lezen over de verschillen en gelijkenissen tussen de (werking van de) inhoudstoffen van Scutellaria baicalensis en Scutellaria lateriflora met betrekking tot oestrogeen(receptoren). Tot slot laat de conclusie van dit artikel zien dat Scutelaria, met name Scutellaria baicalensis, op een gerichte manier ondersteuning kan bieden bij hormonale klachten, mits het veilig wordt toegepast.

Paragraaf 1: Inhoudstoffen met betrekking tot hormonen

Scutellaria baicalensis en de invloed op oestrogeen

De belangrijkste inhoudstoffen met een potentiële oestrogene of hormoonmodulerende werking in Scutellaria baicalensis zijn flavonoïden, waaronder baicaleïne, baicaline, wogonine en skullcapflavone II.

Hieronder volgt een gedetailleerde uitleg van hun invloed op oestrogeen, zowel biochemisch als fysiologisch.

A. Flavonoïden en hun invloed op oestrogeen
Flavonoïden zoals baicaleïne en wogonine kunnen fyto-oestrogene activiteit vertonen door interactie met oestrogeenreceptoren. Dit gebeurt via de volgende mechanismen:

  • 1. Binding aan oestrogeenreceptoren (ERα en ERβ)
    Baicaleïne en baicaline hebben een structurele gelijkenis met endogeen oestradiol en kunnen zwak binden aan zowel ERα als ERβ. Dit betekent dat ze zich kunnen gedragen als selectieve oestrogeenreceptormodulatoren (SERM’s), waarbij ze in sommige weefsels een oestrogeenachtige werking kunnen hebben en in andere een anti-oestrogene werking. Dit mechanisme lijkt op dat van isoflavonen uit soja.
  • 2. Regulatie van oestrogeensignalering via kinase-activiteit
    Flavonoïden kunnen invloed uitoefenen op signaalroutes zoals de MAPK/ERK- en PI3K/AKT-paden, die betrokken zijn bij celgroei en overleving. Hierdoor kunnen ze de respons van cellen op oestrogeen beïnvloeden, bijvoorbeeld door de transcriptie van oestrogeen-gereguleerde genen te moduleren.
  • 3. Effect op aromatase-activiteit
    Sommige studies suggereren dat baicaleïne en baicaline de activiteit van aromatase (CYP19A1) kunnen remmen, het enzym dat androstenedione en testosteron omzet in oestradiol. Dit kan resulteren in een verlaging van circulerend oestrogeen, vooral bij een verhoogde oestrogeenspiegel zoals bij oestrogeendominantie.

B. Neuro-endocriene interacties en invloed op de HPA-as
Scutellaria lateriflora staat bekend om zijn kalmerende en adaptogene werking, die deels via de hypothalamus-hypofyse-bijnier (HPA) as verloopt. Stress en verhoogde cortisolspiegels kunnen leiden tot een verstoring van de hormonale balans en een onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-gonadale (HPG) as, wat invloed heeft op de productie en regulatie van oestrogenen. De GABAerge werking van Scutellaria lateriflora, voornamelijk door baicaline en wogonine, verlaagt de afgifte van CRH (corticotropin-releasing hormone) en ACTH, wat een stabiliserend effect kan hebben op de oestrogeenproductie.

C. Invloed op levermetabolisme en oestrogeendominantie
De lever speelt een cruciale rol in de afbraak en conjugatie van oestrogenen via de fasen I en II van de leverdetoxificatie. Baicaleïne en baicaline hebben leverbeschermende eigenschappen en kunnen fase II-enzymen zoals UDP-glucuronosyltransferasen (UGTs) en sulfotransferasen (SULTs) stimuleren, waardoor oestradiol en oestron efficiënter worden geconjugeerd en uitgescheiden. Dit is vooral relevant bij oestrogeendominantie, waarbij een verminderde oestrogeenafbraak kan bijdragen aan hormonale disbalans.

D. Anti-inflammatoire en antioxidatieve werking en invloed op oestrogeenreceptoren
Chronische ontsteking kan de expressie en activiteit van oestrogeenreceptoren beïnvloeden, met name via de activatie van NF-κB en COX-2. Baicaline en baicaleïne hebben een sterke ontstekingsremmende werking door inhibitie van NF-κB, waardoor ze indirect de gevoeligheid van cellen voor oestrogeen kunnen moduleren. Dit kan vooral relevant zijn bij aandoeningen zoals endometriose of PCOS, waar ontsteking en oestrogeendominantie vaak hand in hand gaan.

Samenvatting van de fysiologische effecten:
Fyto-oestrogene werking via binding aan oestrogeenreceptoren
Remming van aromatase en daardoor verlaging van oestrogeenproductie
Neuro-endocriene modulatie via GABA en HPA-as regulatie
Verbeterde leverdetoxificatie en afbraak van oestrogenen
Verminderde ontstekingssignalen die oestrogeenreceptoren beïnvloeden

De werking van Scutellaria lateriflora op oestrogeen is dus complex en afhankelijk van context, dosis en individuele hormonale status.

Paragraaf 2: Erβ, Erα, oestrogeen en oestrogeenreceptoren

Definitie Erβ en Erα

ERβ (oestrogeenreceptor bèta) is een nucleaire receptor die oestrogenen en fyto-oestrogenen bindt en als transcriptiefactor (een eiwit dat zich bindt aan specifieke DNA-sequenties om het overzetten van DNA naar mRNA te reguleren) de expressie van genen reguleert. Dit kan leiden tot activatie of remming van gen-expressie. De functie van ERβ verschilt per weefsel en is vaak tegengesteld aan die van ERα (oestrogeenreceptor alfa).

Transcriptieregulatie en genexpressie
Wanneer een ligand zoals oestradiol (E2), baicaleïne of genisteïne aan ERβ bindt, ondergaat de receptor een conformatieverandering en dimeriseert (homo- of heterodimerisatie met Erα, wat betekent dat twee receptor-eiwitten zich aan elkaar binden om samen een zogeheten dimeer te vormen). Vervolgens bindt het aan oestrogeenresponsieve elementen (ERE’s) in het DNA, wat leidt tot de activatie of remming van genen. Dit beïnvloedt processen zoals celgroei, apoptose, ontstekingsremming en metabolisme.

Fysiologische functies van ERβ per weefsel:

  • Botweefsel: Stimuleert osteoblastactiviteit en remt osteoclasten, wat botverlies voorkomt en osteoporose tegengaat.
  • Hersenen en zenuwstelsel: Neuroprotectief en kalmerend, betrokken bij GABAerge transmissie en remming van neuro-inflammatie.
  • Cardiovasculair systeem: Ontstekingsremmend en vaatverwijdend door beïnvloeding van NO-synthase (eNOS), wat bloeddrukverlagend werkt.
  • Borst- en endometriumweefsel: Anti-proliferatief en remt de effecten van ERα, wat mogelijk beschermend werkt tegen hormoongerelateerde kanker.
  • Immuunsysteem: Modulatie van ontstekingscascades via NF-κB remming, wat gunstig kan zijn bij auto-immuunziekten en chronische ontstekingen.

Verschil met ERα en impact op hormonale balans
ERα stimuleert celproliferatie in weefsels zoals de borst en baarmoeder, terwijl ERβ een remmend effect heeft op deze groei en apoptose stimuleert.
Dit verklaart waarom fyto-oestrogenen met voorkeur voor ERβ, zoals baicaleïne uit Scutellaria lateriflora, een balancerend effect kunnen hebben zonder sterke oestrogeenachtige bijwerkingen.

Paragraaf 3: Mechanismen van anti-oestrogene werking

De werking van Scutellaria wordt zoals aangegeven in paragraaf 1 voornamelijk bepaald door de flavonoïden baicaleïne, baicaline en wogonine, die een selectieve affiniteit hebben voor ERβ en op meerdere niveaus de oestrogeenactiviteit moduleren.

Betekenis ‘anti-oestrogeen’ mechanisme

Anti-oestrogeen betekent letterlijk “tegen oestrogeen”, wat inhoudt dat het de werking van oestrogeen in het lichaam remt of blokkeert. De term anti-oestrogeen wordt vaak gebruikt om stoffen te beschrijven die de werking van oestrogeen blokkeren of vertragen, maar het is belangrijk om de nuance te begrijpen, vooral als een stof niet alleen de werking van oestrogeen blokkeert, maar ook de productie ervan reguleert.

In de context van kruiden zoals Scutellaria baicalensis of Scutellaria lateriflora, kan het gebruik van de term “anti-oestrogeen” in sommige gevallen te simplistisch zijn, omdat deze kruiden niet alleen oestrogeen volledig blokkeren, maar ook de balans van oestrogeen reguleren. Dit kan zowel een verlagend als modulerend effect hebben, afhankelijk van de situatie en het weefsel (specifiek stimuleren van oestrogeen is over het algemeen niet aan de orde, aangezien je dan meestal met progesteron werkt).

  • Anti-oestrogeen (verlagen): Dit is een stof die de effecten van oestrogeen verlaagt of blokkeert in het lichaam, zoals bij geneesmiddelen zoals tamoxifen, die worden gebruikt bij de behandeling van hormoonafhankelijke borstkanker.
  • Oestrogeenmodulerend: Veel kruiden, waaronder Scutellaria lateriflora en Scutellaria baicalensis hebben een modulerende werking. Dit betekent dat ze de productie van oestrogeen kunnen beïnvloeden (door bijvoorbeeld aromatase te remmen) of de activiteit ervan in bepaalde weefsels kunnen verlagen, afhankelijk van de behoefte van het lichaam. Dit is dus meer een balansherstel in plaats van een volledig blokkeren van de oestrogeeneffecten.

Oestrogeenmodulerende stoffen

In plaats van “anti-oestrogeen”, zou je ook kunnen spreken van oestrogeenmodulerende stoffen of selectieve oestrogeenreceptormodulatoren (SERM’s). Deze stoffen kunnen in sommige gevallen een anti-oestrogeen effect hebben (zoals in weefsels zoals de borst), terwijl ze in andere weefsels (zoals de botten of de hersenen) juist oestrogeenachtige effecten kunnen vertonen.

Samenvattend
De benaming anti-oestrogeen is niet altijd precies/correct wanneer een stof ook invloed heeft op de regulatie van oestrogeen in plaats van het alleen blokkeren ervan. Het zou in veel gevallen beter zijn om te spreken van oestrogeenmodulerende stoffen, aangezien deze stoffen de werking van oestrogeen kunnen balanceren in plaats van het volledig te blokkeren.
Een anti-oestrogeen heeft echter een tegengesteld effect: het verstoort de werking van oestrogeen door het binden aan oestrogeenreceptoren of door de productie van oestrogeen te verminderen. Dit kan verschillende effecten hebben, afhankelijk van het type weefsel en de manier waarop de anti-oestrogene werking zich uit (zie ook paragraaf 1 & 2).

Er zijn twee hoofdmechanismen waardoor anti-oestrogenen kunnen werken:

  1. Blokkeren van de oestrogeenreceptor
    Anti-oestrogenen kunnen zich binden aan oestrogeenreceptoren (zoals ERα & Erβ, zie paragraaf 2) op cellen, zonder de signalen van oestrogeen door te geven. Dit voorkomt dat oestrogeen zich aan de receptor bindt en zijn typische effecten in de cel uitoefent, zoals celgroei en celdeling.
  2. Verminderen van de oestrogeenproductie
    Anti-oestrogenen kunnen ook de productie van oestrogeen zelf verlagen, bijvoorbeeld door het remmen van enzymen zoals aromatase, die verantwoordelijk zijn voor het omzetten van andere hormonen (zoals testosteron) in oestrogeen.

Waneer anti-oestrogeen nuttig kan zijn

  • Bij hormoonafhankelijke kankers: Veel vormen van borstkanker zijn hormoongevoelig, wat betekent dat oestrogeen de groei van de kanker bevordert. Door de werking van oestrogeen te blokkeren, kan de groei van deze tumoren worden vertraagd of gestopt.
  • Bij oestrogeendominantie: Dit is een situatie waarbij het oestrogeenniveau te hoog is in verhouding tot andere hormonen, zoals progesteron. Dit kan leiden tot symptomen zoals onregelmatige menstruatie, stemmingswisselingen en overmatige celgroei in weefsels zoals de baarmoeder en borst. Anti-oestrogenen kunnen helpen om het evenwicht te herstellen.

Kortom, een anti-oestrogeen is dus een stof die de effecten van oestrogeen afzwakt, door de blokkering van receptorbezetting of door de productie van oestrogeen te verminderen, afhankelijk van de context en het mechanisme van de werkzame stoffen.

De inhoudsstoffen van Scutellaria kunnen op verschillende manieren anti-oestrogene effecten hebben:

1. Competitieve binding aan de oestrogeenreceptor bèta remt de door oestrogeenreceptor alfa gestuurde celgroei.

Hoe werkt het?

  • Oestrogeenreceptoren bestaan uit twee subtypes: ERα en ERβ.
  • ERα stimuleert celproliferatie, vooral in borst- en baarmoederweefsel, terwijl ERβ juist antiproliferatief werkt en apoptose (geprogrammeerde celdood) bevordert.
  • Baicaleïne en wogonine uit Scutellaria binden bij voorkeur aan ERβ in plaats van ERα.
  • Hierdoor wordt de proliferatieve activiteit van ERα geremd in weefsels waar beide receptoren voorkomen. Dit is vergelijkbaar met het effect van fyto-oestrogenen uit soja, die ook      selectief ERβ activeren.

Scutellaria en de invloed op oestrogeen en oestrogeenreceptoren

 

Waarom is dit mechanisme ‘anti-oestrogeen’?
Omdat Scutellaria de werking van ERα onderdrukt en de celdeling in borst- en baarmoederweefsel vermindert, werkt het als een anti-oestrogeen in deze weefsels.

2. Remming van het enzym aromatase zorgt voor een verlaging van de oestrogeenspiegels.

Hoe werkt het?

  • Aromatase (CYP19A1) is een enzym dat androstenedione en testosteron omzet in oestrogeen.
  • Dit enzym is actief in vetweefsel, de bijnieren, eierstokken en testikels.
  • Baicaleïne en wogonine remmen aromatase-activiteit, waardoor de productie van oestrogeen afneemt.
  • Dit gebeurt via directe enzymremming, waarbij de flavonoïden de actieve plek van aromatase bezetten, waardoor de omzetting van androgenen naar oestrogenen wordt geblokkeerd.
    Omdat het minder oestrogeenproductie betekent, helpt het bij het verlagen van oestrogeenspiegels bij oestrogeendominantie.

Waarom is dit mechanisme ‘anti-oestrogeen’?
Omdat de remming van aromatase leidt tot minder aanmaak van oestrogeen, daalt de totale oestrogeenspiegel in het lichaam. Hierdoor worden oestrogeenafhankelijke processen, zoals celgroei in borst- en baarmoederweefsel, afgeremd. Dat maakt dit mechanisme anti-oestrogeen.

3. Modulatie van oestrogeenafhankelijke signaalroutes.

Hoe werkt het?

  • Oestrogeen activeert niet alleen receptoren in de kern, maar ook signaalroutes zoals de MAPK/ERK- en PI3K/AKT-pathways.
  • ERα activeert deze routes, wat leidt tot celgroei, overleving en verminderde apoptose.
  • Scutellaria-flavonoïden onderdrukken deze signaalroutes, waarschijnlijk door interactie met tyrosinekinasen en fosfatases die de routes reguleren.
  • Dit leidt tot verminderde celdeling en verhoogde apoptose in oestrogeenafhankelijke weefsels zoals borst en baarmoeder.

Scutellaria en de invloed op oestrogeen en oestrogeenreceptoren

 

Waarom is dit mechanisme ‘anti-oestrogeen’?
Omdat het de celgroei en overleving remt in weefsels die gevoelig zijn voor oestrogenen, waardoor het de effecten van te veel oestrogeen tegengaat.

4. Regulatie van cofactoren kan leiden tot een blokkade van de activiteit van oestrogeenreceptoren.

Hoe werkt het?

  • Oestrogeenreceptoren hebben co-activatoren (zoals SRC-1) die transcriptie stimuleren en co-repressoren (zoals NCoR en SMRT) die transcriptie remmen.
  • Wogonine en baicaleïne verhogen de expressie van co-repressoren, waardoor de receptor minder actief wordt.
  • Dit betekent dat zelfs als oestrogeen aan ERα bindt, de receptor minder goed genexpressie kan activeren.

Scutellaria en de invloed op oestrogeen en oestrogeenreceptoren

 

Waarom is dit mechanisme ‘anti-oestrogeen’?
Omdat het de oestrogeenafhankelijke genexpressie vermindert, waardoor het de werking van oestrogenen afzwakt.

5. Weefselspecifieke effecten

A. Remmende werking van ERα-activiteit en activatie van ERβ remt de celgroei in borstweefsel en baarmoederslijmvlies.

Hoe werkt het?

  • Borst- en baarmoederweefsel bevatten veel ERα, die oestrogeenafhankelijk celgroei stimuleert.
  • Scutellaria-flavonoïden remmen ERα-activiteit direct én indirect door:
  1. Voorkeursbinding aan ERβ, dat een antiproliferatieve rol heeft.
  2. Remming van de PI3K/AKT-route, die betrokken is bij celoverleving. De PI3K/AKT-route is een essentieel signaalpad binnen cellen dat een cruciale rol speelt in de regulatie van celgroei, overleving, proliferatie (celdeling) en metabolisme. Omdat deze route zo belangrijk is, is een verstoorde werking ervan vaak gerelateerd aan ziektes zoals kanker.
  3. Verhogen van co-repressoren, waardoor ERα minder effectief genexpressie activeert.

Scutellaria en de invloed op oestrogeen en oestrogeenreceptoren

 

Waarom is dit mechanisme ‘anti-oestrogeen’?
Omdat het de oestrogeenafhankelijke celgroei afremt in weefsels die gevoelig zijn voor ERα-stimulatie.

B. Beschermende werking in de hersenen en vermindering van schadelijke prikkeling van zenuwcellen.

Hoe werkt het?

  • Oestrogeen beïnvloedt neurotransmittersystemen zoals GABA, glutamaat en serotonine.
  • Baicaleïne werkt als een GABA-A modulator en verhoogt GABA-signalen, wat een kalmerend effect heeft.
  • Het remt glutamaat-excitotoxiciteit, wat hersencellen beschermt tegen overprikkeling.
  • Dit verlaagt indirect cortisol en de stressgerelateerde verhoging van aromatase-activiteit.

Waarom is dit mechanisme ‘anti-oestrogeen’?
Omdat het stress- en cortisolgeïnduceerde verhoging van oestrogeenproductie tegengaat.

C. Beschermende werking in botweefsel.

Hoe werkt het?

  • ERβ in botweefsel reguleert botopbouw zonder de oestrogeenafhankelijke botresorptie te stimuleren.
  • Baicaleïne activeert ERβ in osteoblasten, wat botaanmaak stimuleert zonder ERα-activiteit te bevorderen.
  • Wogonine beïnvloedt osteoblasten, met name door de aanmaak en activiteit van osteoclasten te remmen, terwijl het tegelijkertijd het gedrag van osteoblasten moduleert om de botgezondheid te bevorderen.

Scutellaria en de invloed op oestrogeen en oestrogeenreceptoren

 

Waarom is dit mechanisme niet ‘anti-oestrogeen’?
Omdat het niet de botbeschermende werking van oestrogeen onderdrukt, maar juist ondersteunt via ERβ.

D. Ondersteunt de afbraak en regulatie van oestrogeen in de lever en in vetweefsel

Hoe werkt het?

  • De lever breekt oestrogeen af via CYP450-enzymen zoals CYP1A1 en CYP3A4.
  • Baicaleïne stimuleert CYP1A1, waardoor oestrogeen sneller wordt afgebroken in de lever.
  • Hierdoor wordt de hoeveelheid circulerend oestrogeen verminderd, wat vooral belangrijk is bij oestrogeendominantie.

Scutellaria en de invloed op oestrogeen en oestrogeenreceptoren

 

Waarom is dit mechanisme ‘anti-oestrogeen’?
Omdat het de oestrogeenafbraak versnelt, waardoor minder biologisch actief oestrogeen in het lichaam blijft circuleren.

Samenvatting van de anti-oestrogene werking van Scutellaria baicalensis

  • Remt ERα-afhankelijke celgroei door ERβ te activeren (vooral in borst- en baarmoederweefsel).
  • Vermindert oestrogeensynthese door aromatase te remmen.
  • Onderdrukt oestrogeenafhankelijke signaalroutes zoals PI3K/AKT.
  • Regulereert cofactoren die ER-activiteit verlagen.
  • Versnelt de afbraak van oestrogenen in de lever.

Paragraaf 4: Verschillen en gelijkenissen tussen Scutellaria baicalensis en Scutellaria lateriflora.

Scutellaria baicalensis en Scutellaria lateriflora, hoewel beide tot dezelfde plantengroep behoren (het geslacht Scutellaria), verschillen in hun chemische samenstelling, werkzaamheid en traditionele toepassingen. Hier volgt een vergelijking van de twee, vooral in relatie tot hun effecten op oestrogeen en de anti-oestrogeenwerking:

Scutellaria baicalensis (Siberische skullcap)

1. Werkzame stoffen
o Scutellaria baicalensis is rijker aan bioactieve flavonoïden dan Scutellaria lateriflora; voornamelijk baicaleïne, wogonine (zelfde werkende stoffen) en oroxylin A. Deze stoffen hebben bewezen effecten op hormoonbalans, ontstekingsremming, en antioxidatieve eigenschappen.
o Baicaleïne en wogonine spelen een sleutelrol in het anti-oestrogeenmechanisme van Scutellaria baicalensis door hun vermogen om de oestrogeenreceptoren (vooral ERβ) te moduleren.

2. Hormonale effecten
o Anti-oestrogeen: Zoals eerder besproken, heeft Scutellaria baicalensis een meer uitgesproken effect op de hormonale balans, met een duidelijke anti-oestrogeen werking. Dit komt door de binding van de actieve stoffen aan de oestrogeenreceptoren, vooral ERβ, wat leidt tot een remming van oestrogeenafhankelijke celgroei, vooral in borst- en baarmoederweefsel.
o Aromatase-remming: Baicaleïne remt aromatase, het enzym dat testosteron en andere androgenen omzet in oestrogeen, wat de algehele oestrogeenspiegels verlaagt.
o Verlaging van oestrogeenspiegels: Door aromatase te remmen en de werking van oestrogeenreceptoren te moduleren, kan Scutellaria baicalensis effectief helpen bij het verlagen van oestrogeenniveaus en het reguleren van hormoongerelateerde aandoeningen.

3. Anti-oestrogeenwerking
o Remming van oestrogeenafhankelijke signaalroutes: Baicaleïne en wogonine kunnen bepaalde signaalroutes (zoals PI3K/AKT en MAPK) moduleren die door oestrogeen worden gereguleerd, wat leidt tot verminderde celdeling en verhoogde apoptose (geprogrammeerde celdood) in oestrogeengevoelige weefsels zoals borst- en baarmoederweefsel.
o Weefselspecifieke effecten: De anti-oestrogeenwerking van Scutellaria baicalensis heeft specifieke effecten in verschillende weefsels:
– Borst- en baarmoederweefsel: Vermindert de proliferatie van cellen door de binding van flavonoïden aan ERβ en het verlagen van oestrogeenspiegels.
– Lever en vetweefsel: Verhoogt de afbraak van oestrogeen door de stimulatie van de CYP1A1-enzymen in de lever.
– Botweefsel: Ondanks de anti-oestrogeenwerking in andere weefsels, heeft Scutellaria baicalensis een beschermend effect op botten via de activering van ERβ in osteoblasten.

Scutellaria lateriflora (Amerikaanse skullcap)

1. Werkzame stoffen
o De belangrijkste actieve stoffen in Scutellaria lateriflora zijn flavonoïden zoals baicaleïne, wogonine en andere glycosiden. Deze kunnen invloed hebben op neurotransmittersystemen (zoals GABA) en ontstekingsprocessen, maar ook op de hormonale balans.
o Scutellaria lateriflora heeft een milder effect op de hormonale regulatie en wordt meer geassocieerd met kalmerende en ontspannende eigenschappen, alsmede ondersteuning van zenuw- en gemoedstoestand.

2. Hormonale effecten
o De hormonale invloed van Scutellaria lateriflora is minder intens dan die van Scutellaria baicalensis.
o Hoewel Scutellaria lateriflora invloed kan hebben op de oestrogeenreceptoren, is het niet zo sterk gericht op het remmen van oestrogeensignalen. In plaats daarvan wordt het vaak gebruikt voor het kalmeren van zenuwen en het reguleren van stress, wat indirect kan bijdragen aan een betere hormonale balans.

3. Anti-oestrogeenwerking
o Het effect van Scutellaria lateriflora op oestrogeen is minder goed gedefinieerd, maar het kan helpen bij het verminderen van stressgerelateerde hormonale disbalans door te werken op het zenuwstelsel en de cortisolproductie.
o Het kan milde anti-oestrogeen effecten vertonen in het kader van stressvermindering en verlichting van symptomen die geassocieerd worden met hormonale fluctuaties (zoals in de perimenopauze).

Vergelijking van de werking van baicaleïne en wogonine in beide soorten

Scutellaria baicalensis
De concentratie van baicaleïne en wogonine in Scutellaria baicalensis is hoger en deze flavonoïden hebben een meer uitgesproken effect op zowel de oestrogeenreceptoren (vooral ERβ) als de aromatase. Dit resulteert in een sterkere anti-oestrogeen werking, omdat baicaleïne en wogonine actief bijdragen aan de vermindering van de oestrogeenproductie door aromatase te remmen en de oestrogeenreceptoren te moduleren. Ze blokkeren oestrogeensignalen en remmen de proliferatie van cellen in oestrogeenafhankelijke weefsels zoals borst- en baarmoederweefsel.

Scutellaria lateriflora
Scutellaria lateriflora bevat ook baicaleïne en wogonine, maar in lagere concentraties dan Scutellaria baicalensis. Hoewel deze flavonoïden nog steeds invloed hebben op oestrogeenreceptoren (voornamelijk ERβ) en aromatase, zijn de effecten minder sterk vanwege de lagere concentraties en mogelijk minder krachtige interactie met de doelwitten. De effecten kunnen dus meer subtiel zijn, maar Scutellaria lateriflora kan nog steeds bijdragen aan het reguleren van de hormonale balans, vooral door stress te verminderen en indirect de oestrogeenproductie en -signalisering te beïnvloeden.

Vergelijking tussen Scutellaria baicalensis en Scutellaria lateriflora in relatie tot oestrogeen

1. Ernst en effectiviteit van anti-oestrogeenwerking
o Scutellaria baicalensis heeft sterkere invloed op oestrogeen dan Scutellaria lateriflora. Dit komt door de hogere concentratie baicaleïne en wogonine, die invloed heeft op de oestrogeenreceptoren en aromatase (zie vorige delen). Het verlaagt effectief de oestrogeenspiegels en modificeert signaalroutes die door oestrogeen gereguleerd worden.
o Scutellaria lateriflora heeft milder effect op oestrogeen, voornamelijk via de regulatie van het zenuwstelsel en indirecte beïnvloeding van hormonale balans door stressvermindering.

2. Toepassing en indicaties
o Scutellaria baicalensis wordt vaker gebruikt bij oestrogeengerelateerde aandoeningen zoals hormoonafhankelijke borstkanker, endometriose, en oestrogeendominantie. Het kan ook helpen bij het verlagen van oestrogeenspiegels bij postmenopauzale vrouwen of vrouwen met Polycysteus Ovarium Syndroom (PCOS).
o Scutellaria lateriflora wordt voornamelijk gebruikt voor het bevorderen van ontspanning en het verminderen van stress. Het kan ook nuttig zijn voor vrouwen die last hebben van symptomen van hormonale fluctuaties (zoals in de perimenopauze), maar het heeft geen sterke anti-oestrogeenwerking.

Waarom de werking van Scutellaria lateriflora minder sterk is:

  • Concentraties van actieve stoffen: De hogere concentratie van baicaleïne en wogonine in Scutellaria baicalensis maakt het krachtiger in het beïnvloeden van de oestrogeenreceptoren en aromatase.
  • Synergie van stoffen: In Scutellaria baicalensis werken de flavonoïden samen met andere stoffen in een specifieke chemische matrix, wat de activiteit versterkt. Scutellaria lateriflora heeft een ander profiel van secundaire metabolieten die het effect kunnen beïnvloeden, wat resulteert in een subtieler effect.

Samenvattend

Beide soorten bevatten baicaleïne en wogonine, maar Scutellaria baicalensis heeft een sterkere anti-oestrogeen werking door de hogere concentratie en krachtigere interactie van deze stoffen met oestrogeenreceptoren en aromatase. Scutellaria lateriflora heeft wel vergelijkbare werkingsmechanismen, maar door lagere concentraties van deze actieve stoffen, zijn de effecten minder uitgesproken.

Conclusie

Scutellaria is een waardevol kruid voor het ondersteunen van de hormonale balans en zoals je hebt kunnen lezen, hebben zowel Scutellaria baicalensis als Scutellaria lateriflora eigenschappen die invloed hebben op de hormoonbalans. In de natuurgeneeskunde, orthomoleculaire geneeskunde en (klinische) kruidengeneeskunde wordt voornamelijk Scutellaria baicalensis ingezet, voornamelijk middels suppletie.

De bioactieve flavonoïden, zoals baicaleïne, baicaline en wogonine, reguleren oestrogeenreceptoren en aromatase-activiteit, waardoor de activiteit van oestrogeen in gevoelige weefsels zoals borst en baarmoeder kan worden beïnvloed, terwijl botweefsel wordt ondersteund en de afbraak van oestrogeen in de lever wordt bevorderd. Hierdoor is Scutellaria baicalensis helpend bij klachten die samenhangen met een verhoogde oestrogeenspiegel, zoals oestrogeendominantie, PMS, endometriose of hormonale disbalans tijdens de overgang.

Scutellaria lateriflora biedt een mildere, ondersteunende werking, vooral via het zenuwstelsel en de regulatie van stresshormonen, wat indirect bijdraagt aan een betere hormonale balans.

Samen maken deze eigenschappen Scutellaria tot een krachtig en veelzijdig kruid dat op een gerichte manier kan bijdragen aan hormonale gezondheid en welzijn, waarbij Scutellaria baicalensis de meest gebruikte en effectieve vorm is in de praktijk.

 

Wees je bewust van mogelijke interacties en raadpleeg een goed (klinisch) opgeleide kruidengeneeskundige bij twijfel over veiligheid en gebruik van kruiden.

Scutellaria en de invloed op oestrogeen en oestrogeenreceptoren

 

Jacqueline van Liere, praktijk Makor (voedingskundige, herborist, klinische kruidengeneeskunde, aromatherapie).
Website: Makor care.

 

 

 

Scutellaria en de invloed op oestrogeen en oestrogeenreceptoren

Lees ook van Jacqueline van Liere : Kruiden fermenteren.

 

 

 

Scutellaria en de invloed op oestrogeen en oestrogeenreceptoren

Boekje (e-bookje): Kruideninfusies. € 19,99.

Meer dan 15 recepten om de gezondheid van je lichaam te versterken. Recepten die specifieke organen en lichaamssystemen zoals de darmen, lever, milt, huid, het immuunsysteem, de urinewegen en meer ondersteunen. De recepten kun je afwisselen om zo jezelf het hele jaar door met kruiden te voeden en verzorgen.

 

 

Scutellaria en de invloed op oestrogeen en oestrogeenreceptoren

Boekje (e-bookje): Maceraten maken. € 23,99.

Je leert de eigenschappen van een aantal kruiden, basisoliën en boters kennen, zodat je maceraten op maat kunt maken voor balsems, zalven, serums, culinaire kruidenoliën en andere bereidingen. Inclusief drie heerlijke recepten en wildpluktips!

Aanbevolen en geraadpleegde literatuur:

  • Hoffman, D. (2003). Medical Herbalism, Rochester, VT, United States of America: Healing Arts Press.
  • Romm, A. (2017). Botanical medicine for women’s health, New York City, NY, United States of America: Harper Collins and Blackstone Publishing
  • Romm, A. (2021). Hormone Intelligence, New York City, NY, United States of America: Harper Collins and Blackstone Publishing
  • Bone, K. & Mills, S. (2012). Principles and Practice of Phytotherapy, Philadelphia, PA, United States of America: Churchill Livingstone.
  • Kleine, B. &  Rossmanith, W.G. (2016). Hormones and the endocrine system. Cham, Switzerland: Springer Cham.
  1. Estrogen receptor β: an overview and update.
  2. Estrogen Receptor Alpha.
  3. Estrogen Receptors Alpha (ERα) and Beta (ERβ): Subtype-Selective Ligands and Clinical Potential.
  4. Antiestrogen.
  5. Selective modulation of ER-beta by estradiol and xenoestrogens in human breast cancer cell lines.
  6. Oestrogen receptor : what it means for patients with breast cancer.
  7. Scutellaria: Debates on the anticancer properties.
  8. The Therapeutic Potential of Baicalin and Baicalein in Breast Cancer: A Systematic Review of Mechanisms and Efficacy.
  9. The Flavonoid Baicalein Negatively Regulates Progesterone Target Genes in the Uterus in vivo.
  10. Baicalein has protective effects on the 17β-estradiol-induced transformation of breast epithelial cells.
  11. Baicalein has protective effects on the 17β-estradiol-induced transformation of breast epithelial cells.
  12. Unraveling the Role of Scutellaria baicalensisfor the Treatment of Breast Cancer Using Network Pharmacology, Molecular Docking, and Molecular Dynamics Simulation.
  13. The Therapeutic Potential of Baicalin and Baicalein in Breast Cancer: A Systematic Review of Mechanisms and Efficacy.
  14. Baicalin inhibits the metastasis of highly aggressive breast cancer cells by reversing epithelial-to-mesenchymal transition by targeting β-catenin signaling.
  15. Baicalein inhibits TNF-α-induced NF-κB activation and expression of NF-κB-regulated target gene products.
  16. Involvement of GABAergic non-benzodiazepine sites in the anxiolytic-like and sedative effects of the flavonoid baicalein in mice.
  17. Neuroprotective and Cognitive Enhancement Potentials of Baicalin: A Review.
  18. Baicalin protects neurons from oxidative stress and apoptosis induced by glutamate excitotoxicity in HT-22 cells.
  19. Baicalin, a Flavone, Induces the Differentiation of Cultured Osteoblasts.
  20. Flavonoids in modulation of cell survival signalling pathways.
  21. Flavonoids against non-physiologic inflammation attributed to cancer initiation, development, and progrseeion – 3PM pathways.
  22. Exploring the Natural Compounds in Flavonoids for Their Potential Inhibition of Cancer Therapeutic Target MEK1 Using Computational Methods.
  23. A Comprehensive Review on MAPK: A Promising Therapeutic Target in Cancer.
  24. Targeting PI3K/Akt signal transduction for cancer therapy.
  25. Evaluating flavonoids as potential aromatase inhibitors for breast cancer treatment: In vitro studies and in silico predictions.
  26. Identity issues surrounding American skullcap (Scutellaria lateriflora) and an optimised high performance liquid chromatography method to authenticate commercially available products.
  27. American skullcap (Scutellaria lateriflora): a randomised, double-blind placebo-controlled crossover study of its effects on mood in healthy volunteers.
  28. The effects of baicalin in depression: preclinical evidence construction based on meta-analysis.
  29. HPG-as, aromatase, androstenedione, testosteron en oestrogeen.
  30. Oestrogeendominantie? (Artikel Natuur Diëtisten Nederland, onder andere over Aromatase).
  31. Current biological and pharmacological updates on wogonin.
  32. Wogonin Induces Apoptosis by Activation of ERK and p38 MAPKs Signaling Pathways and Generation of Reactive Oxygen Species in Human Breast Cancer Cells
  33. Unraveling the Role of Scutellaria baicalensisfor the Treatment of Breast Cancer Using Network Pharmacology, Molecular Docking, and Molecular Dynamics Simulation.

 

Natuurdiëtisten.nl