Skip to content
Kenniscentrum - sinds 2005 - met ruim 2000 artikelen over gezondheid!BEKIJK ALLE ONDERWERPEN

Regelmatig antibiotica gebruik & immuniteit

Finse wetenschappers die verbonden zijn aan het nationaal instituut voor gezondheidszorg in Helsinki bekeken de medische dossiers van drie miljoen mensen. Men ging na hoeveel maal deze grote groep mannen en vrouwen gebruik had moeten maken van antibiotica gedurende de periode 1995-1997. Gedurende de jaren 1998 tot 2004 kreeg ongeveer vijf procent van deze drie miljoen mensen een kankerdiagnose te horen.

Volgens de laatste wetenschappelijke inzichten beschadigt antibiotica de darmflora. De darmflora vervult een cruciale rol in het afweermechanisme. Antibiotica kan ook het oestrogeenmetabolisme ontregelen en op deze wijze indirect bijdragen tot het ontstaan van hormonaal gerelateerde kankersoorten. Het regelmatig gebruik van antibiotica verzwakt dus het immuunsysteem.

De darm als regelcentrum van de gezondheid

Gewoonlijk wordt de darm slechts beschouwd als een spijsverteringsbuis die als taak heeft te zorgen voor de opname van voedsel en uiteindelijk voor de uitscheiding van de onverteerbare voedselresten. Wie aan de darm denkt, brengt daarmee gewoonlijk slechts symptomen in verband als verstoppingen, winderigheid of pijn, respectievelijk aandoeningen zoals maag- en darmzweren, tumoren en hemorroïden. Vaak wordt aan de darmen nauwelijks een ruimere betekenis toegekend. Een fatale misvatting! De darm is een uiterst gecompliceerd en complex orgaan met meer omvattende functies dan de zojuist geschetste afbraak van voedsel. Hij is het regelcentrum voor uw immuniteit.

Negatieve invloeden op de darmflora

Het explosief toenemende en niet meer te beheersen aantal kunstmatig gecreëerde invloedsfactoren op alle niveaus van ons bestaan dwingt tot verdedigende reguleringsstrategieën en compensatiemechanismen. Hoe beter een soort in staat is zich aan te passen, des te makkelijker worden de invloedsfactoren (zonder dat tekenen van decompensatie optreden) opgevangen en worden de reguleringssystemen erop afgestemd. Organismen met een eenvoudige structuur en een snelle generatiewisseling hebben in dit opzicht vaak de beste kansen. Hoe complexer van opbouw een organisme is, des te moeilijker is het in staat te reageren. De generatietijd bij de mens bedraagt 25 jaar. Die van microben bedraagt gemiddeld 25 minuten. In 25 jaar beleven de micro-organismen dus 500.000 generaties. De prestaties en het aanpassingsvermogen van primitieve levensstructuren zijn daardoor verre superieur aan die van ons.

Laten we eens de alom in het milieu voorkomende gifstoffen vergelijken met de antibiotica. Micro-organismen hebben in de laatste decennia sneller resistenties ontwikkeld dan de mens in staat was antibiotica te ontwikkelen. Op precies dezelfde manier zullen de microben resistenties ontwikkelen ten aanzien van willekeurig welke onnatuurlijke omgevingsinvloed ook. In de discussie over aandoeningen als gevolg van omgevingsinvloeden spelen de met epitheelweefsel beklede oppervlakken een uiterst belangrijke rol. Eveneens is duidelijk dat het aantal gastro-enterologische (maag/darm) aandoeningen in ernstige mate zullen toenemen. Ook de hiermee direct samenhangend namelijk de immunologische verstoringen.

De darm- het grootste immunologische orgaan

De darmflora is een kwetsbaar systeem dat op de meest uiteenlopende factoren negatief kan reageren. Vooral de het immuunsysteem betreffende aandoeningen zouden voortaan het best vanuit het perspectief van een onevenwichtige darmflora beschouwd, onderzocht en behandeld kunnen worden.
Het darmslijmvlies stelsel, of nauwkeuriger het mucosa-geassocieerd lymfoïd weefsel (MALT), is het grootste lichaamseigen met de immuniteit belaste systeem en vervult belangrijke lokale en systemische afweer- en controlefuncties. In het gehele maagdarmkanaal (van de mondholte tot de endeldarm) bevinden zich vele stelsels van lymfatische systemen. In dit verband kan met name gewezen worden op de ring van Waldeyer-Hartz in het gebied van de mond- en keelholte met de keeltonsillen en de tongamandelen, en op de plaques van Peyer in de dunne darm en de blinde darm.

Nergens anders in of aan het lichaam vindt een intensiever contact tussen het organisme en exogene stoffen plaats. Omdat niet alleen welkome voedingsbestanddelen het darmkanaal passeren, maar ook in grote hoeveelheden allerlei toxinen, parasieten, schimmels, virussen en bacteriën, evenals de uitscheidingsproducten van hun stofwisseling met het darmslijmvlies in aanraking komen, moet tegenover zo’n ononderbroken aanval een krachtige verdedigingslinie opgeworpen worden: de mucosa-barrière. Deze fungeert als een mechanische en immunologische, beschermende barrière. Zo worden vooral potentiële antigenen geneutraliseerd voordat ze met het slijmvlies kunnen reageren c.q. er doorheen kunnen dringen en/of ontstekingsprocessen in of aan de darmwand op gang kunnen brengen.

Het bijzondere vermogen van de mucosa-barrière bestaat eruit, dat deze uiterst selectief met een grote hoeveelheid lichaamsvreemde elementen (antigenen) kan omgaan. Ondanks de daaruit voortkomende antigenenstress maakt het darm-geassocieerd lymfoïd weefsel (GALT) enerzijds de tolerantie tegenover voedingsbestanddelen mogelijk en zorgt het anderzijds voor de zeer specifieke afweerreacties. Voor het trainen en steeds soepel kunnen laten verlopen van dit reactievermogen, worden voortdurend kleine hoeveelheden van verschillende (antigenen) opgenomen.

De gevolgen van een bacteriële kolonisatie

Als gevolg van diverse oorzaken kan een bacteriële kolonisatie van de darmflora ontstaan, die vervolgens als een enorm groot lichaamsvreemd element kan gaan fungeren in het gastheerorganisme. Uiteindelijk kan dit een belangrijke bijdrage leveren aan een verzwakking van de immuniteit. Een microbiële kolonisatie met verschillende soorten pathogene (ziekmakende) micro-organismen kan een rol spelen bij het ontstaan van de volgende aandoeningen:

  • immunologische deficiënties (verminderde weerstand tegen infecties)
  • allergieën
  • veranderingen in het slijmvliesweefsel dat leidt tot een grotere opname van substraten zoals micro-organismen, macro-moleculen, voedseldeeltjes enz. Voorts kan het aanleiding zijn tot infectieuze aandoeningen van het slijmvlies (ziekte van Crohn, colitis ulcerosa)
  • de productie van aanzienlijke hoeveelheden gifstoffen in de stofwisseling door de aantasting van eiwitten door bacteriën met als gevolg een gistings- of rottingsdyspepsie (ammoniak, zwavelwaterstof, methylalcohol, fenolen, scatol, indol). Daarop kunnen sommige mensen reageren met algemene symptomen zoals moeheid, suf worden, duizeligheid, humeurigheid of hoofdpijn. Hierbij is een toxische belasting van de lever mogelijk. Giftige stoffen uit de Clostridium-stofwisseling lijken verband te houden met de ontwikkeling van kwaadaardige (borst) tumoren.
  • verbruik en verlies van micronutriënten (vitaminen, sporenelementen), die vervolgens niet meer ter beschikking staan wat tot symptomen kan leiden zoals chronische vermoeidheid, gevoeligheid voor infecties, allergieën, haaruitval, etc.
  • veranderingen in de consistentie van de feces en in de stoelgang (verstopping, diarree)
  • sterke gasontwikkeling met als gevolg een opgezette buik – hierdoor kan het middenrif omhoog gedrukt worden, wat bij volwassenen een ernstige belemmering van het functioneren van het hart kan veroorzaken (Roemheld-syndroom). Vervolgens wordt een deel van het gas geresorbeerd en via de longen uitgeademd, met als gevolg een sterke geur van de adem.
  • buikpijn en kolieken.

De darmflora moet de juiste voeding krijgen

De bescherming van het darmslijmvlies en het zo in stand houden van zijn talrijke functies is in belangrijke mate afhankelijk van de stofwisselingsproducten van een gezonde bacterieflora. Tot voor kort was men van mening dat de voeding van de cellen in het darmslijmvlies uitsluitend verzorgd wordt via de bloedvaten in het darmweefsel. Tegenwoordig weet men dat de darmepitheelcellen ook rechtstreeks vanuit de inhoud van de darm gevoed kunnen worden. Dit gebeurt  bijv. door  korte ketenvetzuren (KKV), die door bepaalde darmbacteriën (bijv. bifidusbacteriën, lactobacillen, E.coli., enterococcen) gemaakt worden. Is het aantal van deze voedende kiemen verminderd, dan kunnen er veranderingen in de darmepitheelcellen ontstaan (bijv. ontstekingen) of zelfs een atrofie van het slijmvlies met alle nadelige gevolgen van dien.

Commentaar NDN

Door onderzoek van feces in gespecialiseerde laboratoria kunnen tegenwoordig veel intestinale problemen en aandoeningen, waaraan een microbiële kolonisatie van het maag-darmkanaal ten grondslag ligt, worden opgespoord. Een analyse van de faecale flora levert gedetailleerde kennis op over de toestand van de micro-ecologie van de darm. Natuurdiëtisten zijn opgeleid om met deze analyses te werken en aan de hand van deze gegevens voedingsadviezen op maat te ontwerpen voor u.

Literatuur en links:

Leestip: boek; ‘ik heb er mijn buik van vol’ (uitgeverij Schors)

Referenties:

Kilkkinen A, Rissanen H, et al. Antibiotic use predicts an increased risk of cancer, Int J Cancer, 2008 Nov 1;123(9):2152-5.

Voor artsen , dietisten en therapeuten die hier meer over willen leren kunnen zich opgeven bij de opleiding Ortho Linea.