Hieronder bespreken we de dialoog tussen darm- en hersen-as bij verschillende…
Interventies bij insuline- en leptineresistentie
Leptine is een peptidehormoon dat van nature in het lichaam aanwezig is en een rol speelt bij de regulatie van verzadiging. Het geeft signalen aan je hersenen wanneer je voedsel nodig hebt of wanneer je verzadigd bent. Maar leptineresistentie kan ervoor zorgen dat de hersenen dit signaal missen, wat kan bijdragen aan obesitas.
Vetweefsel is een actief endocrien orgaan, in tegenstelling tot wat altijd werd gedacht. Het is opgebouwd uit vetcellen (adipocyten). Adipocyten scheiden zogenaamde adipokinen uit.
Wat zijn adipokines en wat doen ze?
Adipokines zijn celsignalerende eiwitten die worden afgescheiden door vetweefsel en die in verband zijn gebracht met een laaggradige ontstekingstoestand en verschillende pathologieën.
Adipokines circuleren in het bloed en helpen bij het regelen van veel belangrijke lichaamsfuncties, waaronder eetlust, vetopslag, glucose- en vetmetabolisme, bloeddruk, ontsteking en immuunreactie.
Vetweefsel is dus niet louter een opslagorgaan voor overtollige energie, maar een actief metabool (stofwisseling) orgaan dat een sterke rol speelt in metabolisme en inflammatie. Leptine is één van de hormonen die wordt uitgescheiden door adipocyten. Alle organen hebben receptoren voor leptine.
De hersenen, het immuunsysteem en de voortplantingsorganen zijn het meest gevoelig voor deze leptine. Een belangrijke functie van leptine is de rol in het honger- en verzadigingsgevoel en energieverbruik.
Als verzadigingshormoon zorgt leptine na binding aan de receptor in de hypothalamus voor het signaal dat we verzadigd zijn. Leptine informeert de hersenen over de energiestatus van het lichaam. Indien het leptineniveau voldoende is, voelen we geen honger, stoppen we met eten en is er energie voor activiteiten. Leptine verhoogt dan ook het energieverbruik.
Zijn de leptineniveaus laag, dan wordt hongergevoel gestimuleerd, energieverbruik verminderd en gaan we op zoek naar eten. Zijn leptineniveaus echter voortdurend hoog, dan kan dit op den duur leiden tot vermindering van de gevoeligheid voor leptine door vermindering van het aantal receptoren. Dan is er een risico op leptineresistentie.
Dit fenomeen resistentie wordt vaker gezien bij hormonen; denk ook aan insulineresistentie (wat overigens nauw samenhangt met leptineresistentie) of cortisolresistentie.
Cortisol is een steroïdhormoon dat geproduceerd wordt in de bijnierschors. Cortisol bezit een zeer breed werkingsspectrum en oefent in de stofwisseling voornamelijk effecten uit op de koolhydraathuishouding (het bevorderen van gluconeogenese in de lever), de vetstofwisseling (het bevorderen van de lipolytische werking van adrenaline en noradrenaline) en de eiwitomzetting (katabolisme). Verder werkt cortisol ontstekingsremmend en immunosuppressief.
Cortisol wordt soms het stresshormoon genoemd, omdat het vrijkomt bij elke vorm van stress, zowel fysiek als psychologisch. Cortisolresistentie houdt kortgezegd in dat cortisol niet meer zo goed alle functies kan uitoefenen.
Vooral chronische stress is problematisch, omdat dan de activiteit van adrenaline in de tijd toe kan nemen, terwijl er resistentie ontstaan voor cortisol. De twee signalen – van adrenaline en cortisol – werken niet meer goed samen en cortisol vervult zijn functies niet meer naar behoren. Het gevolg is dat het immuunsysteem nu wel geactiveerd kan worden, maar dat er niet meer genoeg energie wordt vrijgemaakt om de problemen goed op te lossen. Ook wordt het uitzetten van de ontstekingsreacties steeds moeilijker.
Hiermee neemt het risico op ontstekingen en bijvoorbeeld ook auto-immuunziektes toe. Bij langdurige stress zien we dan ook dat het lichaam gevoeliger wordt voor het ontwikkelen van ontstekingen. Cortisol is ook te meten. De cortisoltest is hier te bestellen.
Een van de gevolgen van leptineresistentie is dat het verzadigingsgevoel minder wordt, waardoor men kan gaan overeten. Tevens wordt het energieverbruik dan ook minder.
Overvloed aan voedsel: risico op leptineresistentie
Overeten is mede mogelijk doordat veel voedingsmiddelen die deel uit maken van het huidige voedingspatroon, na de maaltijd een ontstekingsreactie kunnen uitlokken: de zogenaamde post-prandiale inflammatoire respons (PPIR). Daardoor raakt de hypothalamus ontstoken en wordt het verzadigingsgevoel (tijdelijk) uitgeschakeld. Indien dit keer op keer gebeurt, kan de leptinehuishouding verstoord raken. Dan voelen we geen verzadiging meer en denken we alsmaar dat we honger hebben.
Als we voortdurend meer energie innemen dan dat we energie verbruiken, produceren onze vetcellen voortdurend leptine om aan te geven dat er genoeg energie is en kan uiteindelijk de leptineresistentie ontstaan. Dat doet zich voornamelijk voor in de hersenen.
Dan spreekt men van een centrale leptineresistentie. In deze situatie worden de hersenen niet meer correct geïnformeerd over de energiestatus van het lichaam. De hersenen raken in de war en registreren dat er voortdurend een tekort aan energie is. Het verdedigingssysteem verliest daardoor zijn werking en we worden onverzadigbaar. We blijven eten en krijgen te maken met een energie-overschot en daardoor een groei van vetweefsel en dus vaak ook overgewicht.
Hyperleptinemie en de gevoeligheid voor virussen
Deze status van hyperleptinemie met centrale leptineresistentie ligt aan de basis van veel ziektebeelden, met name de pro-inflammatoire ziektebeelden. Leptine heeft een pro-inflammatoire werking in het immuunsysteem. Leptine activeert zowel de cellen van het aangeboren als het verworven of adaptief immuunsysteem en zorgt ervoor dat deze cellen meer pro-infammatoire cytokinen produceren. Daarnaast zorgt een toename van adipocyten voor een zuurstof- en nutriëntentekort in vetweefsel.
Cellen die een zuurstoftekort of nutriëntentekort hebben komen onder stress te staan en gaan pro-inflammatoire cytokinen produceren. Door deze toename van pro-inflammatoire cytokinen kan er een chronische staat van laaggradige ontsteking ontstaan, wat een grote impact heeft op de normale fysiologie van het immuunsysteem.
Deze hyperleptinemie zorgt er in ieder geval bij obese personen voor dat ze vatbaarder zijn voor virale infecties. Leptine is daarnaast waarschijnlijk een activator en modulator van het NLRP3-inflammasoom, waardoor mensen met een hyperleptinemie een nog sterkere ontstekingsreactie vertonen.
Veel virussen (ook coronavirus) blijken bovendien de leptinesignalering te remmen om op die manier de leptinewaarden in het bloed hoog te houden en dus sneller te kunnen vermenigvuldigen of repliceren. Mensen met verhoogde leptinewaarden en reeds bestaande leptineresistentie, zoals het geval is bij obesitas en diabetes, kunnen daardoor gevoeliger zijn voor snelle vermenigvuldiging van een (griep)virus.
Inflammasoom NLRP3-modulatoren
Virussen activeren het NLRP-3 inflamasoom, wat leidt tot een cytokinenstorm en veel weefselschade. In een review in 2016 met de titel ‘Natuurlijke stoffen als regulatoren van NLRP-3 inflammasoom gemedieerde IL-1 beta productie‘ werden resveratrol, curcumine, EGCG en quercitine als potente remmers genoemd van de NLRP-3 inflammasoom gemedieerde productie van IL-1 beta.
Deze stoffen hebben een breder biologisch effect dan dit, omdat ze een groot aantal biochemische paden in het lichaam beïnvloeden. Zo moduleren ze ook de NF-kB productie. Dit is bruikbaar om de door virussen veroorzaakte ontstekingsstorm te temperen.
Curcumine in geelwortel en ECGC in groene thee hebben naast een NLRP3-modulerende mogelijk ook een virus Main-protease-remmende werking, waardoor de vermenigvuldiging van het virus wordt afgeremd. Resveratrol en Quercitine remmen ook de vermenigvuldiging van virussen af. Resveratrol zit onder andere in blauwe druiven, bosbessen en pistachenoten.
Quercitine komt voor in bijvoorbeeld uien, rode appels en citrusfruit. Quercitine heeft antivirale effecten tegen RNA en DNA-virussen, waaronder influenza, het corona-virus en herpesvirus. Het heeft ontstekingsremmende effecten en moduleert diverse biochemische paden die worden geassocieerd met post-transciptionele modulatoren die betrokken zijn bij de heling van het lichaam na een virusinfectie. Querctine bevordert dus de inactivatie en eliminatie van virussen en remt de virale replicatie en het NLRP-3 inflammasoom.
Diverse van nature in voeding en kruiden voorkomende stoffen hebben mogelijk een modulerende werking bij de aanhechting, celpenetratie en vermenigvuldiging van virussen. Dit vanwege hun invloed op de ACE-2-receptoren en inflammasomen NLRP3.
Voorbeelden hiervan zijn luteoline, quercitine, curcumine, resveratrol, ECGC, glycyrrhizine, Andrographis paniculata en baicaline (Scutellaria baicalensis)
Symptomen van leptineresistentie
Leptineresistentie kan aan de hand van voornoemde symptomen worden vastgesteld, maar ook met diagnostische testen (bloedwaarde test leptine uit serum hier te bestellen ), aan de hand van:
- Verhoogde verhouding tussen nuchter glucose en leptine in het bloed.
- De verhouding tussen insuline en leptine: leptine correleert met insulineresistentie. Als insulineresistentie verbetert, vermindert de hoeveelheid leptine (Wang 2013).
- HOMA-IR-index (HOMA-IR test hier te bestellen): hoewel dit een maatstaf is voor insulineresistentie, kan dit ook worden ingezet als indicatie voor leptineresistentie, gelet op de samenhang tussen deze werkingsmechanismen.
Symptomen leptineresistentie zijn:
- Hoge maaltijdfrequentie, ontbreken van verzadigingsgevoel
- Premenstrueel syndroom
- Verlies van libido en andere symptomen gerelateerd aan seksuele interactie
- Onvruchtbaarheid
- Lage schildklierhormoonfunctie
- Lage energieniveaus
- Prikkelbaarheid, stemmingswisselingen en depressie
- Veel stress
- Geen zin om te bewegen
- Koolhydraatbehoefte, in het bijzonder ‘s nachts
- Grote trek en overeten
- Hoog triglyceridengehalte en hoog cholesterolgehalte
- Hoog bloedsuikergehalte
- Vermoeidheid
- Slapeloosheid
Bij Jinek (2-mei 2020) vertelde Peter van der Voort, hoofd Intensive Care van het UMC Groningen, over zijn bevindingen. Eén van de stoffen die gemaakt wordt door buikvet is leptine. Bij coronapatiënten op de IC bleek dat in die tijd te hoog te zijn.
Insulineresistentie
Bij overgewicht kan het lichaam minder gevoelig worden voor het hormoon insuline. Dit wordt insulineresistentie genoemd. Het is de voorbode voor het ontstaan van diabetes type 2.
Als men zwaarder wordt, neemt de hoeveelheid vetweefsel in het lichaam toe. Er komt ook meer vet in de buikholte en rond de organen, en juist dit vetweefsel is ongunstig. De vetcellen in de buik vormen stoffen die het lichaam ongevoeliger maken voor insuline. Dit proces noemt men insulineresistentie. Het ontstaat deels door erfelijke aanleg en deels door leefstijl.
Hyperinsulinemie
Als het lichaam minder gevoelig wordt voor insuline, probeert de alvleesklier dit te compenseren. De klier gaat meer insuline aanmaken, terwijl het lichaam er steeds ongevoeliger voor wordt. Er is dan dus meer insuline in het bloed dan normaal. Dat noemt men hyperinsulinemie.
De belangrijkste taak van insuline is om glucose uit het bloed te halen en in de cellen te brengen. Op die manier krijgen de cellen brandstof (glucose) om goed te functioneren. Maar als insuline niet zo goed werkt, verloopt dat proces ook niet goed. Er zit wel veel suiker in het bloed, de bloedsuikerspiegel is hoog (dit noemt men ook wel hyperglycemie). Maar de spieren krijgen helaas niet genoeg suiker binnen, omdat de insuline niet goed werkt. Dat zorgt ervoor dat men zich erg vermoeid kan voelen.
Uiteindelijk ontstaat diabetes type 2: de bloedsuikers worden blijvend te hoog. Insulineresistentie wordt daarom ook wel pre-diabetes genoemd. Insulineresistentie is, net als bijvoorbeeld hoge bloeddruk, onderdeel van het metabool syndroom. Hoewel DM2 vaak in verband wordt gebracht met genetische factoren, is een ongunstig voedingspatroon, in de hand gewerkt door de moderne leefomgeving, een bepalende factor in de ontwikkeling van deze ziekte.
Zowel obesitas als DM2 geeft een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, kanker, dementie en talloze andere aandoeningen. Dit heeft te maken met de gemeenschappelijke factor: insulineresistentie.
De overmaat aan insuline heeft nog een ander nadeel. Insuline is namelijk een hormoon dat de vetopslag stimuleert. Als er te veel insuline in het bloed is, wordt het moeilijker om af te vallen. Daarom is het voor mensen met insulineresistentie of diabetes type 2 vaak zo lastig om gewicht te verliezen.
Voedingsgenomica: voedingsgenen testen (nutrigenomics)
Er komen steeds meer mogelijkheden om DNA-testen aan te vragen die informatie geven over het voedingsmetabolisme van de individuele persoon en hoe die reageert op voeding en suppletie met nutriënten en kruiden. Op basis van deze DNA-resultaten wordt vervolgens een gepersonaliseerd voedings- en suppletieadvies aangeboden.
Natuurdiëtisten zijn professionals die gepersonaliseerde voedings- en dieetadviezen geven op basis van voedselpatroon, voedselvoorkeuren, leeftijd, geslacht, cultuur, lichaamssamenstelling, voedingsstatus, metabole status en omstandigheden (zoals ziekte, medicijngebruik, sport, zwangerschap). Informatie over de DNA-analyse van een persoon kan het voedingsadvies verder personaliseren en een rol spelen in de preventie van ziekten.
Voedingsgenen: voedingspatroon afstemmen op genetische aanleg
Deze voedingsgenentesten zijn meer dan alleen een ‘nice to have’; ze zijn een ‘must-have’ als je je voedingspatroon wilt afstemmen op je genetische aanleg.
Deze testen vormen een waardevolle aanvulling op gesprekken met voedingsdeskundigen of artsen. Met de inzichten die je opdoet, kun je bewustere voedingskeuzes maken, het gesprek aangaan met professionals en zo je levensstijl optimaliseren voor een betere gezondheid en welzijn en/of ter regulatie van leptineresistentie en insulineresistentie.

Marijke de Waal Malefijt
3 typen online trajecten: Webinars-Individuele supervisies-Groepssupervisies
Interventies m.b.t insuline- en leptineresistentie
Er zijn diverse interventies mogelijk namelijk: gepersonaliseerde voedings- en dieetadviezen, herstel van nutriëntenstatus, kruiden (waaronder curcumine, kaneel, berberine) en het inzetten van specifieke regulerende stoffen waaronder Resveratrol, Quercitine, etc. Samen met een Nutrigenomics test kan dan ook bekeken worden of iemand deze stoffen goed verwerkt/verdraagt in de lever.
Gezondheidseffecten Resveratrol
- Resveratrol is een vetoplosbaar polyfenol(subgroep stilbenoïden) dat in planten fungeert als fyto-alexine: een beschermende stof die planten maken in reactie op stressoren zoals schimmels, virussen, bacteriën, insecten, uv-straling en beschadiging.
- Resveratrol is in een kleine hoeveelheid aanwezig in onder meer rode druiven(sap), bessen, pruimen, moerbeien, jackfruit, pinda’s, pistachenoten, tomaten, zwarte olijven, rabarber, hop, cacao, noten, soja en appels.
- Onderzoekers vermoeden dat gelijktijdige suppletie van resveratrol en een probioticum tot een hogere biologische beschikbaarheid van resveratrol kan leiden. [1-3]
- Resveratrol beïnvloedt belangrijke pathofysiologische factoren zoals oxidatieve stress, chronische (laaggradige) ontsteking, endotheeldisfunctie, insulineresistentie, mitochondriale disfunctie en AGE-vorming (advanced glycation end products), die zorgen voor (versnelde) cel- en weefselveroudering en chronische (leeftijdsgerelateerde) ziekten.
- De verhoging van de expressie van SIRT1 (sirtuin-1 of silent information regulator 1) is een primair werkingsmechanisme van resveratrol. SIRT1 is een nicotinamideadenine–dinucleotide (NAD)-afhankelijke deacetylase. SIRT1 is een enzym dat de genexpressie beïnvloedt door activering of remming van een arsenaal aan transcriptiefactoren. Het verhogen van de SIRT1- expressie remt cel- en weefselveroudering en vergroot de langetermijnoverleving van cellen door het verbeteren van stofwisselings-, verdedigings- en reparatieprocessen en remmen van apoptose. Verhoging van de leeftijd, en mogelijk ziekte, gaat gepaard met daling van de SIRT1-activiteit. Activering van SIRT1 in darmepitheel zorgt mede voor ontstekingsremming door het tegengaan van intestinale dysbiose. Resveratrol remt acute ontstekingen, chronische ontstekingen, systemische laaggradige ontsteking en neuro-inflammatie.[4-14]
- Resveratrol induceert fase II- (detoxificatie)enzymen zoals GST (glutathion-S-transferase), NADH (nicotinamide-adenine-dinucleotide), UDP-glucuronosyltransferase (UGT) en catechol-O-methyltransferase (COMT), gunstig voor de detoxificatie en uitscheiding van diverse (schadelijke) stoffen. Resveratrol potentieert de werking van calcitriol (de actieve vorm van vitamine D) door beïnvloeding van de vitamine D-receptoren.[15-16]
- Resveratrol remt auto-immuniteit mede door: activering van de SIRT1-signaalroute, met afname van oxidatieve stress en een betere regulatie van de aangeboren en verworven immuniteit. Er zijn aanwijzingen dat een lage SIRT1- activiteit de kans op auto-immuunziekten verhoogt. Resveratrol en quercetine hebben synergetische activiteit bij het verlagen van de vetmassa en tegengaan van metabool syndroom en obesitas. Verbetering van inflammatoire darmziekten door resveratrol is mede te wijten aan ontstekingsremming (mede door opregulatie van Nrf2 en verlaging van TNF-α, IL-8 en IFN-γ), verlaging van oxidatieve stress en het tegengaan van intestinale dysbiose en intestinale hyperpermeabiliteit.
- Bij een niet-alcoholische steatohepatitis (NASH) remde resveratrol (2 of 20 mg/kg/dag) ontsteking en fibrose (mede door remming van neutrofielen en kupffercellen, gespecialiseerde macrofagen in de lever) en daarmee ziekteprogressie. [17-20]
- Humane studies suggereren dat resveratrol de totaalcholesterol- en triglyceridenspiegel kan verlagen en de HDL-spiegel kan verhogen, vooral bij obesitas, metabool syndroom en diabetes type 2.
- Resveratrol verlaagt de Firmicutes/Bacteroïdetesratio en verhoogt de hoeveelheid gunstige Akkermansia-, Lactobacillus- en Bifidobacterium-populaties, hetgeen onder meer is geassocieerd met remming van arteriële stijfheid. Tevens zorgt resveratrol voor verlaging van de serumspiegel van het bloeddrukverhogende angiotensine- II.
- Resveratrol heeft geen duidelijke invloed op de adiponectine- en leptinespiegels (wel in dierstudies waargenomen). In een meta-analyse is wel aangetoond dat resveratrolsuppletie een verhoging van de adiponectinespiegel geeft. Adiponectine heeft onder meer ontstekingsremmende, eetlustremmende en antidiabetische effecten.[21]
Gezondheidseffecten Kaneel
- Kaneel verhoogt de insulinegevoeligheid.
- Kaneel gaat hyperglykemie tegen.
- Kaneel verhoogt de glycogeensynthese en remt gluconeogenese in de lever. Kaneel stimuleert de glucoseverbranding in vetweefsel door opregulatie van UCP-1 (uncoupling protein-1).
- Kaneel verlaagt postprandiale hyperglykemie mede door een minder snelle maaglediging en vertraging van de vertering en/of remming van de opname van koolhydraten door remming van de enzymen α-glucosidase, sucrase en α-amylase.
- Daarnaast kan kaneel het verzadigingsgevoel na het eten verhogen.
- Kaneel gaat dislipidemie tegen.
- Kaneel verlaagt lichaamsgewicht en vetmassa.
- Kaneel geeft verbetering van de insulinegevoeligheid van vetweefsel.
- Kaneel geeft ontstekingsremming in vetweefsel, mede door verhoging van de synthese van het anti-inflammatoire eiwit TTP (tristetraprolin), dat verlaagd is bij obesitas.
- Kaneel geeft verlaging van de voedselinname door een groter verzadigingsgevoel na het eten.
- Kaneel geeft verlaging van de opname van glucose (remming α-glucosidase, sucrase, α-amylase) en vetten in de dunne darm (remming pancreaslipase door wateroplosbaar kaneelextract).
- Kaneel geeft verhoging van de glucose-opname en glucose- en vetzuuroxidatie (thermogenese) in wit vetweefsel door verhoging van de expressie van UCP-1 (uncoupling protein-1), waardoor een teveel aan calorieën sneller verbrand wordt.
- Kaneel geeft verbetering van de darmbarrièrefunctie en samenstelling van het intestinale microbioom door polyfenolen in kaneel.
- Kaneel leidde tot significante afname van de nuchtere bloedglucosespiegel, mate van insulineresistentie en bloedspiegels van leverenzymen (aspartaataminotransferase, gammaglutaminetranspeptidase), LDL-cholesterol en hsCRP (biomarker voor ontsteking). De wetenschappers concluderen dat kaneelsuppletie zinvol kan zijn bij NAFLD, maar dat meer onderzoek nodig is.
Gezondheidseffecten Berberine
- Bij insulineresistentie en beschadiging van bètacellen ondersteunt berberine de bètacelfunctie waardoor de insulinesynthese en -secretie verbetert, mede door verlaging van oxidatieve stress en ontsteking en activering van AMPK.
- In lever, spier- en vetweefsel verbetert berberine de insulinegevoeligheid en glucose-opname door verhoging van de genexpressie van insulinereceptoren en verbetering van insuline-gemedieerde glucose-opname. De insulinegevoeligheid verbetert ook door afname van dislipidemie, overgewicht, disbiose en ontsteking.
- In een placebogecontroleerde studie met 116 proefpersonen met diabetes en dislipidemie resulteerde berberinesuppletie (tweemaal 500 mg per dag gedurende 3 maanden) in significante verlaging van de nuchtere bloedglucosespiegel (van 7,0 naar 5,6 mmol/l), postprandiale bloedglucosespiegel (van 12,0 naar 8,9 mmol/l), HbA1c-spiegel (van 7,5 naar 6,6%) en significante verbetering van dislipidemie, vergeleken met placebo.
- In een andere humane studie (met 84 diabetici) is aangetoond dat berberine (3×500 mg/dag gedurende 3 maanden) net zo effectief is in het verlagen van de nuchtere en postprandiale bloedglucosespiegel (van 10,6 naar 6,9 mmol/l, respectievelijk van 19,8 naar 11,1 mmol/l) als metformine (3×500 mg/dag).
- De HbA1c-spiegel daalde van 9,5 naar 7,5%. In een klinische studie met 97 proefpersonen met DM2 was berberine (2×500 mg/dag) even effectief als metformine (2×750 mg/dag) en rosiglitazon, dat wegens ernstige bijwerkingen inmiddels van de markt is gehaald.
- In de berberinegroep was na twee maanden de nuchtere bloedglucosespiegel gedaald met 26%, de HbA1c-spiegel met 18% en triglyceridenspiegel met 18%, vergeleken met de uitgangswaarden. Berberine verlaagde de triglyceridenspiegel beter dan metformine. Tevens daalden de spiegels van leverenzymen (alanine-aminotransferase (ALAT), γ-glutamyltransferase (γGT) significant (weliswaar binnen de normaalwaarden) en nam de seruminsulinespiegel met 28% af.
- Berberine heeft onder meer bloedglucoseverlagende, lipidenverlagende, plaatjesaggregatie-remmende en bloeddrukverlagende effecten. Mensen die antidiabetica, cholesterolverlagers, antistollingsmedicatie, bloedplaatjesaggregatieremmers of antihypertensiva gebruiken, dienen hiermee rekening te houden.
- In een humane pilotstudie zorgde berberine (driemaal daags 300 mg) voor significante verlaging van de activiteit van de cytochroom P450 enzymen CYP2D6, CYP2C9 en CYP3A4. Dit effect is waarschijnlijk dosisafhankelijk. Dit impliceert dat de bloedspiegel (en biologische beschikbaarheid) van medicijnen, die door CYP2D6, CYP2C9 en/of CYP3A4 worden omgezet, (sterk) kan stijgen bij gelijktijdig gebruik van berberine. Aangezien veel medicijnen door CYP3A4 worden afgebroken, is het belangrijk op mogelijke interacties bedacht te zijn. Wees terughoudend met berberinesuppletie of overleg of de dosis van het medicijn aangepast mag worden.
Bronnen:
[1] Truong VL et al. Role of resveratrol in regulation of cellular defense systems against oxidative stress. Biofactors. 2018;44(1):36-49.
[2] Shrikanta A et al. Resveratrol content and antioxidant properties of underutilized fruits. J Food Sci Technol. 2015;52:383-390.
[3] Man AW et al. Resveratrol and the interaction between gut microbiota and arterial remodelling. Nutrients. 2020;12(1):119.
[4] Tachang GK. Metabolic syndrome may be a Wetenschap & Praktijk sign of rapid aging. J Diabetes Metab. 2016;7:5.
[5] Lee HC et al. Mitochondria and aging. Adv Exp Med Biol. 2012;942:311-27.
[6] Warraich UE et al. Aging – oxidative stress, antioxidants and computational modeling. Heliyon. 2020;6(5):e04107.
[7] Moldogazieva NT et al. Oxidative stress and advanced lipoxidation and glycation end products (ALEs and AGEs) in aging and age-related diseases. Oxid Med Cell Longev. 2019;2019:3085756.
[8] Lam YY et al. Resveratrol vs. calorie restriction: data from rodents to humans. Exp Gerontol. 2013;48(10):1018-24.
[9] Chen C et al. SIRT1 and aging related signaling pathways. Mech Ageing Dev. 2020;187:111215.
[10] Švajger U et al. Anti-inflammatory effects of resveratrol and its potential use in therapy of immune-mediated diseases. Int Rev Immunol. 2012;31(3):202-22.
[11] de Sá Coutinho D et al. Anti-inflammatory effects of resveratrol: mechanistic insights. Int J Mol Sci. 2018;19(6):1812.
[12] Sun H et al. The protection effect of resveratrol against radiation-induced inflammatory bowel disease via NLRP-3 inflammasome repression in mice. Dose Response. 2020;18(2):1559325820931292.
[13] Wellman AS et al. Intestinal epithelial sirtuin 1 regulates intestinal inflammation during aging in mice by altering the intestinal microbiota. Gastroenterol. 2017;153:772-786.
[14] Schwager J et al. ω-3 PUFAs and resveratrol differently modulate acute and chronic inflammatory processes. Biomed Res Int. 2015;2015:535189.
[15] Chow H et al. Resveratrol modulates drug- and carcinogen-metabolizing enzymes in a healthy volunteer study. Cancer Prev Res. 2010;3:1168-1175.
[16] Dampf Stone A et al. Resveratrol potentiates vitamin D and nuclear receptor signaling. J Cell Biochem. 2015;116(6):1130-43.
[17] Oliveira ALB et al. Resveratrol role in autoimmune disease – a mini-review. Nutrients. 2017;9(12):1306.
[18] Arias N et al. A combination of resveratrol and quercetin induces browning in white adipose tissue of rats fed an obesogenic diet. Obesity (Silver Spring). 2017;25:111-21.
[19] Rubio-Ruiz ME et al. Resveratrol and quercetin administration improves antioxidant defenses and reduces fatty liver in metabolic syndrome rats. Molecules. 2019;24:1297.
[20] Kessoku T et al. Resveratrol ameliorates fibrosis and inflammation in a mouse model of nonalcoholic steatohepatitis. Sci Rep. 2016;6:22251.
[21] Mohammadi-Sartang M et al. Resveratrol supplementation and plasma adipokines concentrations? A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. Pharmacol Res. 2017;117:394–405.