Voeding bij hart- en vaatziekten
Hart-en vaatziekten zijn in het Westen en ook in Nederland volksvijand nummer een. Het is een groep aandoeningen waartoe onder andere angina pectoris, hartinfarct en beroerte (CVA) behoren. Sinds de jaren zestig is er een sterke toename van het aantal mensen met hart-en vaatziekten, Deze toename vond vrijwel gelijktijdig plaats met aanzienlijke veranderingen in ons voedingspatroon en onze leefwijze.
Zo nam de hoeveelheid verzadigde vetten en geraffineerde koolhydraten (riet-/bietsuiker en witmeel producten) in onze voeding sterk toe, terwijl door alle bewerkingsprocessen van voedingsmiddelen de voorziening van vitamines en mineralen sterk afnam. Daarnaast zijn luchtvervuiling, eenzijdige bemesting in de landbouw, in de landbouw toegepaste bestrijdingsmiddelen en verontreinig van bodem en water enkele ontwikkelingen waardoor de behoefte aan vitamines en mineralen sterk is toegenomen.
Het tekort aan vitamines en mineralen en de disbalans in vetinname zijn enkele factoren waardoor normale lichaamsprocessen kunnen ontsporen. De gevolgen hiervan zijn onder andere overgewicht, dichtslibbing van de bloedvaten en uiteindelijk het ontstaan van hart- en vaatziekten. Jaarlijks overlijden meer dan vijftigduizend mensen aan hart- en vaatziekten, Voedingsmaatregelen, lichaamsbeweging, normalisatie van het lichaamsgewicht, beperken van stress, stoppen met roken, stoppen met overmatig drankgebruik en het gebruik van voedingssupplementen zijn zowel preventief als bij de behandeling van hart- en vaatziekten zeer belangrijk.
Vethuishouding en cholesterol
Vetten worden in het bloed in de vorm van lipoproteinen en triglyceriden vervoerd. Bekende lipoproteinen zijn LDL-cholesterol* (low density lipid; slechte vorm van cholesterol) en HDL-cholesterol**(high density lipid; goede vorm van cholesterol). De lever speelt een belangrijke rol in de aanmaak van deze lipoproteinen. Een aantal stoffen beïnvloeden de leverfunctie positief (vitamine E, vitamine B , zwavelhoudende aminozuren) en aantal negatief (additieven). Uit onderzoek is vast komen te staan dat niet zo zeer de hoogte als wel de verhouding tussen de verschillende vormen van cholesterol belangrijk is. Indien de voeding veel verzadigde vetten bevat, werkt dit verhogend op het LDL- cholesterol () gehalte. Bij gebruik van voldoende onverzadigde vetten daalt het LDL-cholesterol gehalte.
Het LDL- cholesterol is verantwoordelijk voor het vervoer van cholesterol naar de cellen. In de cellen wordt het onder andere gebruikt voor de opbouw van de celmembraan. Daarnaast bevat LDL-cholesterol geoxideerd cholesterol. Het HDL-cholesterol zorgt onder andere voor afvoer van cholesterol via de lever. Een gebrek aan antioxidanten en een overmaat aan verzadigd vet zijn twee voorbeelden waardoor de verhouding tussen LDL- en HDL cholesterol verstoord kan raken. Hierdoor ontstaat er een teveel aan geoxideerd cholesterol. Dit geoxideerde cholesterol kan zich afzetten aan de vaatwanden waardoor de aderen uiteindelijk dichtslibben.
Ter voorkoming van hart- en vaatziekten is het goed om een zo laag mogelijk LDL- gehalte te hebben. Het gebruik van oplosbare vezels, voorkomend in fruit, groenten, peulvruchten en haver, verlagen het totale cholesterolgehalte. De verhouding tussen de verschillende onverzadigde vetzuren, te weten de omega-3 en omega-6 verzuren, is van invloed op de stroperigheid van het bloed en de kans op het ontstaan van (via CRP in bloed te meten) ontstekingen (via prostaglandinesynthese). In Nederland gebruikten de meeste mensen voldoende of juist teveel omega- 6 vetzuren bijvoorbeeld in de vorm van linolzuur. De omega- 3 vetzuren (vette vis, lijnzaadolie) echter komen te weinig in onze voeding voor.
Geraffineerde koolhydraten
Een grote inname van geraffineerde koolhydraten (riet-/bietsuiker en witmeel producten) is zeer nadelig voor ons lichaam. Geraffineerde koolhydraten bevatten nauwelijks of geen vitamines en mineralen. Om geraffineerde koolhydraten om te kunnen zetten in energie heeft het lichaam vitamines en mineralen nodig. Deze worden hiervoor aan het lichaam onttrokken en zijn dus niet meer beschikbaar voor andere taken. Geraffineerde koolhydraten belasten op deze manier onder andere de glucosehuishouding waardoor uiteindelijk hyperinsulinisme en eventueel diabetes kan ontstaan. Overtollige suikers worden bovendien omgezet in lichaamsvet. Hyperinsulinisme en overgewicht zijn beiden een risicofactor voor het ontwikkelen van hart- en vaatziekten.
Overgewicht
Ons energieverbruik is de laatste decennia sterk verminderd doordat wij ons minder bewegen en minder zware arbeid verrichten. Onze inname aan brandstof is echter gestegen doordat wij meer voedingsmiddelen met geraffineerde koolhydraten en vetten tot ons nemen. De balans tussen verbruik en opname is bij veel mensen verdwenen. De overbodige brandstof wordt omgezet in vetweefsel wat uiteindelijk leidt tot overgewicht. Overgewicht verhoogt niet alleen de kans op hart- en vaatziekten, ook de kans op andere chronische aandoeningen (bijvoorbeeld diabetes) neemt hierdoor toe.
Verstoorde vitaminen- en mineralenbalans
De verandering van ons eetpatroon en de bewerking van het voedsel hebben geleid tot een sterke daling van de inname van vitamines en mineralen. Uit talloze wetenschappelijke studies blijkt dat deze micronutriënten juist betrokken zijn bij het instandhouden van een gezond functionerend hart en bloedvatenstelsel. Enkele essentiële mineralen zijn: kalium,natrium, magnesium en calcium. De natrium/kalium (Na/K) balans is belangrijk voor de bloedsomloop. Zo leidt een natriumoverschot in veel gevallen tot hypertensie (hoge bloeddruk). Natrium wordt in de vorm van keukenzout aan veel voedingsmiddelen toegevoegd. Het relatieve kaliumtekort en vitamine B tekort wordt versterkt door het gebruik van alcohol, thee, en suiker. Tevens leidt het gebruik van een aantal medicijnen, waaronder bepaalde diuretica (plaspillen) tot een daling van het kaliumpeil in het lichaam. Ook heeft een tekort aan de mineralen calcium en magnesium een verband met hart- en vaatziekten. Beide mineralen zijn belangrijk, maar ook de balans tussen calcium en magnesium is van groot belang. Magnesium heeft een specifieke taak als spierontspanner en werkt bloeddrukverlagend. Het mineraal fosfor werkt onder andere het mineraal magnesium tegen. Fosforrijke voedingsmiddelen, zoals vlees, frisdrank en kant en klare producten, moeten om deze reden beperkt worden.
Een te hoog homocysteine gehalte in het bloed is een onafhankelijke risicofactor voor het ontstaan van hart- en vaatziekten. Uit onderzoek blijkt dat een tekort aan foliumzuur, vitamine B6, B2, choline en vitamine B12 leidt tot een verhoging van het homocysteine gehalte. Een goede inname van deze vitamines is om deze reden essentieel. Andere vitamines, zoals vitamine C en E, en het mineraal selenium hebben in het lichaam een sterke antioxidanten functie. Ze beschermen het lichaam tegen inwerking van schadelijke stoffen (radicalen). Een goede antioxidantstatus gaat de vorming van geoxideerd cholesterol, en dus de vorming van plaque in de bloedvaten tegen. Gespecialiseerde laboratoria in Nederland doen volbloedanalyses naar vitaminen, mineralen, vetzuurprofielen en aminozuren.
Gezien het bovenstaande is het belangrijk voedingsmiddelen te eten die rijk zijn aan vitamines en mineralen zoals groenten, fruit, volle graanproducten en peulvruchten. In sommige gevallen is het aan te raden de voeding aan te vullen met voedingssupplementen. Wij raden dit aan onder deskundige leiding te doen. (natuurdiëtist en natuurarts).
De lever
De lever speelt een belangrijke rol in diverse processen, ook bij hart- en vaatziekten. Een goed verlopende methylering is belangrijk.
Bij het gebruik van alcohol, koffie, zwarte thee, chocola, paracetamol, additieven (E-nummers), medicijnen, hormonen, nicotine, antibiotica, pesticiden via de voedselketen etc. wordt de lever belast en moet hij dubbel zo hard werken. De vraag naar bepaalde nutriënten wordt dan groter. Een voorbeeld: de lever en de wijnmythe.
Wijn is goed voor hart- en vaatziekten. In wijn zit bepaalde bioflavonoiden (zoals OPC) en bepaalde vitaminen zoals TMG die goed zijn voor bovengenoemde klachten. In wijn zit echter ook alcohol en dat vind de lever minder geslaagd.
Als men 2 glazen wijn drinkt heeft men twee volkoren boterhammen met vis en kipfilet nodig om de vitamine B groep en aminozuren aan te vullen die verbruikt wordt bij de verwerking van de alcohol. De hoeveelheid antioxidanten in de vorm van OPC die in de wijn zit en goed is bij hart- en vaatziekten staat niet in verhouding met het verlies aan bijvoorbeeld vitamine B door omzetting van de alcohol. Verse biologische druiven met pit zijn een betere OPC bron dan met regelmaat wijn drinken. Om een idee te krijgen welke voedingstoffen de lever nodig heeft bij het optimaal laten werken van zijn 6 ‘fabrieken’ ziet u bij het onderwerp lever .
Literatuur en links:
Homocysteine: Als bovengrens voor een normaal homocysteine gehalte wordt vaak een (nuchtere)waarde van 12-16 micromol per liter gehanteerd. Het blijkt hier echter niet te gaan om een grenswaarde waarboven een schadelijk effect te verwachten valt. Zo heeft onderzoek aangetoond dat een stijging van 5 micromol per liter de kans op het optreden van kransslagadervernauwing met een factor 2.4 doet stijgen, zonder drempelwaarde binnen het ‘normale’ gebied. Homocysteine zegt o.a. iets over de methyleringscapaciteit van het lichaam(o.a. in de lever). Hoe lager de homocysteine waarde hoe beter de methylering. Vitamine B 6, B 12 , foliumzuur, SAM (S-adenosyl-methionine) zijn o.a stoffen die de methylering bevorderen. Homocysteine is tegenwoordig niet alleen belangrijk in het kader van hart- en vaatziekten, maar ook bij verstopping, kanker en slapeloosheid.
The H factor; homocysteïne the biggest health breakthrough of the century. Patrick Holford & Dr. James Braly. ISBN 0 7499 2419 5 2003
Food is better medicine than drugs. Patrick Holford & Jerome Burne (award winning medical journalist). ISBN 0 7499 2710 0. 2006.
