Periodiek vasten is geen dieet, maar eerder een manier van leven…
Bloedsuikerregulerende voeding
Mensen die een voeding gebruiken met veel β-caroteen en α-caroteen, blijken een lager risico op type-2-diabetes te hebben gedurende de gemiddelde follow-up van 10 jaar, aldus de European Prospective Investigation into Cancer and Nutrition – Netherlands study (EPIC-NL) onder gezonde personen (n=37.846) (1).
Een hogere inname van β-caroteen verlaagt het risico op type-2-diabetes met 22% en een hogere inname van α-caroteen verlaagt het risico met 15%. De gemiddelde carotenoïdeninname in deze EPIC-NL studie lag op totaal 10 mg/dag.
4 eieren per week: goed voor bloedsuikerbalans
Uit een Fins onderzoek onder 2.332 mannen van middelbare leeftijd (42-60 jaar) blijkt dat het eten van ongeveer 4 eieren per week, de kans op type-2-diabetes met 37% verlaagt in vergelijking met de mannen die slechts 1 ei per week aten. Het eten van meer eieren is daarnaast geassocieerd met een lagere nuchtere bloedglucosespiegel en een lager CRP-gehalte (2). 
Het Productschap voor ‘Pluimvee en Eieren’ (PPE) liet een literatuurstudie uitvoeren door Raymond Gemen en Prof.dr.ir. Gertjan Schaafsma. Dit rapport geeft aan dat eieren een belangrijke bijdrage leveren in zowel de microvoedingsstoffen als essentiële aminozuren en onverzadigde vetzuren.
Eieren geven maar een geringe verhoging van het serumcholesterol. De auteurs (3) concluderen daarom dat er onvoldoende bewijs is om voor gezonde mensen het eten van 6 eieren per week te ontraden. Zij vinden dat het maximale advies van 3 eieren per week in de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad aangepast zou moeten worden. Wijzigingen van deze richtlijnen zullen dit jaar (2015) plaats vinden.
Nut voeding(suppletie)
De resultaten van een review (4), uitgevoerd door Britse wetenschappers, ondersteunen het nut van verschillende soorten voedingssuppletie voor de bloedsuikerregulatie. De medische databanken MEDLINE en EMBASE werden afgezocht op publicaties van studies waarin het effect van verschillende soorten voedingssuppletie bij de behandeling van suikerziekte was onderzocht.
We bespreken de belangrijkste nutriënten in dat verband.
Biotine
Biotine verbetert de tolerantie voor glucose, vermindert de insulineresistentie en heeft een synergetische werking met insuline bij het doen dalen van de glycemie. Goede bronnen van biotine zijn lever, koninginnengelei, eidooier, sojabonen, tomaten, noten en granen. 
Biotine wordt uit voedsel vrijgemaakt door het enzym biotinidase (afkomstig van pancreas en intestinale slijmvliezen) en wordt vooral in het bovenste deel van de dunne darm (jejunum) opgenomen. Biotinetekort gaat naast bloedsuikerschommelingen gepaard met (niet-specifieke) symptomen, waaronder huidafwijkingen (bleke huidskleur, rode, droge, schilferende dermatitis, vaak rond de ogen, neus en mond), verminderde afweer, glossitis, verminderde eetlust, anorexia, misselijkheid, overgeven, vermoeidheid, spierpijn, bloedarmoede, depressie, haaruitval, verlies van haarkleur en paresthesieën (tintelingen, jeuk, kriebel) in de ledematen.
Mensen die anticonvulsiva zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, valproïnezuur en primidon gebruiken, hebben meestal een verlaagde biotinestatus door verminderde opname en verhoogde afbraak en uitscheiding van biotine.
Biotine reguleert de expressie van genen die zijn betrokken bij de glucosestofwisseling. Biotine stimuleert de expressie van genen die de bloedglucosespiegel verlagen (insuline, insulinereceptoren, pancreas- en leverglucokinase). Ook verhoogt biotine de insulinegevoeligheid van spierweefsel.
Glucokinase stimuleert de glycolyse en speelt een centrale rol in de glucosegestimuleerde insulinesecretie door bètacellen, de postprandiale glucoseopname in de lever en het onderdrukken van de glucoseafgifte en gluconeogenese door de lever bij een verhoogde plasmaglucosespiegel.
De activiteit van glucokinase is vermoedelijk niet optimaal bij mensen met diabetes. Uit onderzoek is gebleken dat suprafysiologische doses biotine de genexpressie van glucokinase in lever en pancreas verhoogt. Een biotinetekort ontregelt de glucosestofwisseling en leidt tot hyperglycemie.
Biotine in combinatie met chroom zorgt voor significante verbetering van de glycemische controle bij moeilijk te reguleren diabetes type 2 bij mensen met overgewicht of obesitas. Chroom vermindert de insulineresistentie. Ook chroom en vitamine B3 versterken elkaars werking in het verbeteren van de glucosestofwisseling en bloedglucosespiegel (5,6,7).
Chroom en zink
Het mineraal chroom kan de activiteit van het insulinereceptor-tyrosinekinasesysteem aan de celmembraan tot 8 maal doen stijgen, waardoor er minder insuline nodig is om glucose in de cel te transporteren. Chroom werkt samen met insuline om het evenwicht tussen een laag en hoog bloedsuikerniveau te handhaven. Chroom heeft dus een bijzonder effect op de werking van insuline (8-12).
Zink is een zeer veelzijdig spoorelement en is betrokken bij de functie van talloze enzymen in alle delen van de stofwisseling. Het is onder meer noodzakelijk voor een correct verloop van het koolhydraten- en energiemetabolisme, de eiwitopbouw en –afbraak, de nucleïnezuursynthese, de hemoglobinesynthese en het koolstofdioxidetransport.
De anticonceptiepil, alcohol, cafeïne en verschillende medicijnen waaronder ACE-remmers (captopril, enalapril), corticosteroïden, lisdiuretica, thiazide diuretica, tetracyclines, penicillamine, chloortalidon, deferoxamine, fluorchinolonen, hormoonpreparaten, AZT, valproïnezuur, cholestyramine, ethambutol en H2-receptorantagonisten kunnen de zinkstatus verlagen.
IJzer- en hoge foliumzuursuppletie kan de opname van zink verlagen. Bestanddelen in knoflook en ui verhogen de absorptie van zink. In de pancreas is zink verbonden aan de protease enzymen die voor de spijsvertering worden uitgescheiden. Het insulinemetabolisme is sterk van zink afhankelijk.
Uit een studie van Harvard bleek een verhoogde inname van zink de kans op diabetes-type-2 te verlagen tot wel 28%. 24 Jaar lang werden 82.297 vrouwen tussen de 33 en 60 jaar oud gevolgd (13). 
Voedingsbronnen van chroom zijn; schaal -en schelpdieren, graanolie, volkoren graanproducten. Voedingsbronnen van zink zijn: tarwekiemen, eieren, vlees, oesters, gekiemde zaden, sojakiemen, alfalfa, taugé, zonnebloem en pompoenpitten.
Mangaan
Het mineraal mangaan is component van een aantal metallo-enzymen (zoals superoxidedismutase, arginase en pyruvaatcarboxylase) en is betrokken bij de eiwit-, nucleïnezuur-, vetzuur- en koolhydraatstofwisseling. De activiteit van glycosyltransferases en xylosyltransferases, die een rol spelen bij de synthese van proteoglycanen (bouwstenen voor botten en bindweefsels) is gevoelig voor de mangaanstatus.
Mangaan is nodig bij de bloedsuikerregulatie en verbeterd de verbinding van insuline aan zijn receptoren (14). Bronnen van mangaan zijn (blad)groenten, peulvruchten (erwten), fruit, vlees, vis (forel) en noten, zaden. Een gevarieerde voeding is noodzakelijk voor een goede mangaanvoorziening. Overmatig gebruikt van ijzer, fosfor en calcium(zuivel) kunnen de opname van mangaan nadelig beïnvloeden.
Fosfor komt voor in melk en melkproducten, kaas, vlees, vleeswaren, vis, peulvruchten en volkerenproducten. Bij een overmatig gebruik van maagzuurremmers en/of andere geneesmiddelen kan er een tekort optreden aan mangaan.
Voedingsbronnen van mangaan zijn: forel, groene bladgroenten, erwten, bieten, peulvruchten, eidooier, volkoren producten, zilvervliesrijst, ongezwavelde tutti-frutti, ananas, amandelen, kastanjes, hazelnoten, pinda’s, walnoten en zonnebloempitten.
Magnesium
Magnesium speelt een belangrijke rol bij het verbeteren van de gevoeligheid voor insuline. Een ruime magnesiumvoorziening kan mogelijk bloedsuikerproblematiek voorkomen. Het mineraal zorgt ervoor dat de cellen weer gevoeliger worden voor insuline en de glucose zodoende beter opneembaar is in de cellen (15).
De nuchtere glucosewaarde werd beïnvloed door de magnesiumconcentratie in zowel het bloed, de urine als de erytrocyten en de magnesiumconcentratie in het bloed was op zijn beurt afhankelijk van de nierfunctie. Een slechte nierfunctie kan leiden tot een verhoogde uitscheiding van magnesium in de urine. In combinatie met een inadequate inname van dit mineraal kan dit leiden tot een te hoge bloedglucose (16).
Voldoende inname van magnesium blijkt de kans om diabetes te ontwikkelen te verkleinen. Waarschijnlijk is dit mede te danken aan een positief effect van magnesium op ontstekingsreacties en de insulinegevoeligheid. Dit concludeerden onderzoekers van de University of North Carolina na een twintig jaar durend longitudinaal onderzoek onder 4500 proefpersonen (17).
Vitamine C , D en E
Vitamine C vermindert de behoefte aan insuline. Bij insulineresistentie en diabetici kan de intracellulaire concentratie van vitamine C lager dan normaal zijn, waardoor het niveau van het schadelijke sorbitol kan stijgen en de oxidatieve schade en complicaties kunnen optreden. Vitamine C is wateroplosbaar en komt in het hele lichaam verspreid voor met de hoogste concentratie in de bijnieren en hypofyse.
De grootste hoeveelheid vitamine C bevindt zich echter in lever en skeletspieren, vanwege de grote omvang in relatie tot het hele lichaam. Vitamine C is co-enzym van vele enzymen die bij uiteenlopende biologische processen betrokken zijn, waaronder bloedsuikerregulatie (18).
Vitamine D en calcium: zorgen voor het behoud van de gevoeligheid voor insuline door te vermijden dat er een secundaire hyperparathyroïdie ontstaat. Een Fins onderzoek uit 2001 vond dat kinderen die dagelijks 50 mcg vitamine D (2000 IE) kregen, 80% minder kans liepen op type 1 diabetes (19- 21).
Vitamine E heeft antioxidatieve eigenschappen verhinderen de vorming van toxische oxidatieproducten en beschermen de celbestanddelen van de pancreas.
Carnitine en alfa-liponzuur
Door aanvulling met carnitine verbetert de gevoeligheid voor insuline, vergroot de opslag van glucose en optimaliseert het metabolisme van de koolhydraten en van de vetten. Alfa-liponzuur is een stof die als voedingssupplement kan worden ingezet bij bloedsuikerontregelingen. Het lichaam maakt alfa-liponzuur zelf in kleine hoeveelheden aan.
Dit gebeurt in de mitochondriën, de ‘energiefabriekjes’ in de lichaamscellen. Alfa-liponzuur is in voedsel gebonden aan het aminozuur lysine. Voor het opgenomen kan worden zal alfaliponzuur eerst losgekoppeld moeten worden van lysine. In orgaanvlees zoals de nier, hart en lever komt deze stof veel voor. In mindere mate is alfa-liponzuur ook te vinden in erwten, spinazie, broccoli en tomaten. 
Alfa-liponzuur is in Duitsland op de markt als geneesmiddel bij diabetes, maar hier in Nederland gaat het over de toonbank als voedingssupplement. Alfa liponzuur wordt in Duitsland gezien als een zeer zinvol supplement in het bijzonder bij diabetische neuropathie (22, 23).
Omega 3-vetzuren: natuurlijke bescherming
Naast beïnvloeding van ontstekingsprocessen via de eicosanoïdenstofwisseling kunnen essentiële vetzuren (zowel GLA als EPA en DHA) ook directe effecten uitoefenen op het immuunsysteem, ontstekingsreacties en de PPAR-γ (peroxisome proliferator activated receptor γ).
De nucleaire PPAR-γ (peroxisome proliferator activated receptor γ) is een transcriptiefactor met een kritische rol voor de insulinesensitiviteit en de vetceldifferentiatie. PPAR-γ is de essentiële mediator voor het onderhouden van de insulinesensiviteit in het hele lichaam, beschermt tevens niet-vetweefsels tegen overmatige vetoverload (24, 25), dus de normale orgaanfunctie (bijvoorbeeld lever, spieren).
Noten en groene thee reguleren de HbA1c
In een Canadese studie (26) is onderzoek gedaan bij patiënten met type 2 diabetes. In het onderzoek werden 117 patiënten op gerandomiseerde wijze ingedeeld in drie groepen. In een van de drie groepen werd 75 gram gegeten van een notenmix bestaande uit: ongezouten amandelen, hazelnoten en walnoten. In de notengroep bleek na drie maanden de HbA1 c waarde in het bloed statistisch significant te zijn gedaald.
Daarnaast was er sprake van een vermindering van het schadelijke LDL cholesterol. Deze resultaten werden niet waargenomen in de andere twee groepen. Noten zijn rijk aan diverse mineralen en vitaminen B soorten. Het HbA1C gehalte in het bloed wordt ook lager bij inname van groene thee (27).
Broccolikiemen
Broccoli bevat verschillende bioactieve stoffen met uiteenlopende gezonde effecten, die ondertussen vrij goed bekend zijn. Broccolikiemen zijn de kiemen die ontspruiten uit de zaden van de broccoliplant, waaruit een nieuwe volwassen plant groeit. Ze bevatten alle stoffen die broccoli zelf bevat, maar een hogere concentratie van bioactieve stoffen, zoals sulforafaan.
Bovendien bevatten ze ook het enzym myrosinase, dat sulforafaan en andere stoffen uit broccoli omzet in nog actievere stoffen die verantwoordelijk zijn voor de gunstige effecten. Broccoli zelf bevat ook myrosinase, maar alleen wanneer deze rauw gegeten wordt. Koken vernietigt myrosinase en dus ook een groot deel van de gezonde eigenschappen van broccoli.
De laatste jaren is veel onderzoek gedaan naar broccolikiemen, juist omdat ze gemakkelijk rauw gegeten kunnen worden. Broccolikiemen blijken ideaal voedsel voor bloedsuikerregulatie.
Een hoge bloedsuikerspiegel veroorzaakt vrije radicalenschade en ontsteking en beschadigt bloedvaten, weefsels, organen en zenuwen. Daardoor ontstaan de typische diabetescomplicaties, zoals hart- en vaatziekten, zenuwschade, oogaandoeningen, nierschade, enz.
Sulforafaan en andere stoffen uit broccolikiemen remmen ontsteking, hebben een antioxidantwerking en helpen bij het regelen van de vet- en suikerbalans in het lichaam.
Mensen met bloedsuikerproblemen die elke dag broccolikiemen eten blijken na een tijdje minder ontstekingen en minder vrije radicalenschade te hebben. De insulinewerking verbeterd, zodat de cellen gemakkelijker glucose opnemen en er minder glucose en insuline in het bloed blijft (28).
Commentaar Natuur Diëtisten Nederland
Geef de voorkeur aan niet geraffineerde voedingsmiddelen, fruit, groenten en vezels (glyconutriënten). Een gezonde evenwichtige voeding geeft een langzamere absorptie van de koolhydraten en een verminderde insulinerespons. Vermijd geraffineerde suikers: hyperglycemie veroorzaakt oxidatieve stress die de insulinegevoeligheid doet afnemen. Doe meer aan beweging omdat dan de zuurstoftoevoer en de verbranding verbeterd.
Bescherm de β-cellen van de pancreas: door voeding die rijk is aan zink, chroom, mangaan en de B- vitaminen. De vitaminen van de B groep zijn noodzakelijk voor het glucosemetabolisme, de omzetting van koolhydraten in glucose. Ze verbeteren de tolerantie voor glucose.
Vitamine B1 bijvoorbeeld verbetert de glucosetolerantie bij mensen met een verstoorde glucosehuishouding. Bovendien liet een onderzoek (29) zien dat de insulineresistentie toenam in de placebogroep.
De onderzoekers zien daarom voordelen in een vitamine B1 suppletie om het voortschrijden van hyperglycemie naar diabetes te verhinderen bij mensen die de eerste tekenen vertonen van een verstoorde glucoseregeling.
Om een indruk te krijgen van een goede voedingsstatus is regelmatig onderzoek van een breed nutriënten profiel (vitaminen, mineralen, vetzuren) in het bloed belangrijk. Goed eten en goed meten wordt dan ook het motto voor de huidige voedingsleer.

Marijke de Waal Malefijt
Pro-Insuline suikerziekte test
Je moet voor dit onderzoek nuchter zijn.
Pro-insuline is het prohormoon voor insuline, dat wordt geproduceerd in de bètacellen van de eilandjes van Langerhans. Pro-insuline, ook wel intact proinsuline genaamd, wordt intracellulair gesplitst in insuline en C-peptide. Een verhoging van pro-insuline is een zeer specifieke indirecte indicator van insulineresistentie, kan de ontwikkeling van type 2-diabetes voorspellen en kan wijzen op cardiovasculair-risico bij diabetische en niet-diabetische patiënten.
Als je nuchter geprikt wordt en het pro-insulinegehalte is kleiner dan <7 pmol/l dan is er geen aanwijzing voor bètaceldisfunctie.
Maar als de uitslag hoger is dan 7 pmol/l dan is er er een indicatie van bètaceldisfunctie en insulineresistentie. Verdere diagnose van het cardiovasculaire risico wordt dan aanbevolen.
Een verhoogde waarde bij gezonde personen wijst op de ontwikkeling van diabetes type 2 binnen 5 tot 7 jaar.
Om voedsel in energie om te zetten, maakt je alvleesklier pro-insuline aan. Proinsuline wordt op zijn beurt omgezet in insuline en een ander eiwit dat C-peptide wordt genoemd.
Problemen met het maken van insuline kunnen leiden tot diabetes. Bij diabetes type 1 stopt je alvleesklier met het aanmaken van insuline in je lichaam. Bij type 2-diabetes, het meest voorkomende type, wordt je lichaam resistent tegen de insuline die je aanmaakt. Je lichaam is mogelijk ook niet in staat om de hoeveelheid insuline die je aanmaakt te reguleren vanwege een tumor of een probleem met uw alvleesklier.
Het meten van pro-insuline in uw bloed kan helpen uw risico op diabetes type 1 of type 2 te bepalen. Mensen met type 1- en type 2-diabetes kunnen pro-insulinespiegels hebben die hoger zijn dan normaal.
Je kunt deze test ook doen als je zorgverlener vermoedt dat je hypoglykemie of een lage bloedsuikerspiegel hebt. Dit is wanneer uw bloedsuikerspiegel te laag is.
Hierdoor kunnen de volgende symptomen optreden::
Oncontroleerbaar schudden
Verwardheid
Zweten
Hartkloppingen
Hoofdpijn
Wazig zicht
HOMA IR test
Dit bloedonderzoek bestaat uit:
* insuline
* glucose
* Homa index berekening
Met deze test meten we de hoeveelheid glucose en insuline in je bloed na een periode van minimaal 12 uur vasten.
Op basis van deze waarden kunnen we berekenen of insuline en glucose met elkaar in verhouding zijn of dat er sprake is van insulineresistentie of (pre)diabetes 2.
Daarnaast is deze waarde een goede graadmeter voor het succes van je inspanningen op gezondheidsgebied.
Het is verstandig om deze test na een tijd nog een keer te herhalen.
Voor deze test moet je Nuchter zijn. Dit betekent: Vanaf 20:00 uur de avond vóór de bloedafname niet meer eten. Vanaf 20:00 uur mag je alleen nog maar water drinken.
Suikerziekte glucose (nuchter) en HbA1c
De volgende testen worden uitgevoerd:
glucose (nuchter) (NAFl)
HbA1c (EDTA)
Glucose
De glucosetest meet de hoeveelheid glucose in bloed. Glucose is chemisch gezien een eenvoudig, klein suikermolecuul. In voedsel zitten lange ketens van suikermoleculen (koolhydraten) die tot verschillende kleine suikers worden afgebroken, waaronder glucose. Het wordt via de wand van de dunne darm in het bloed opgenomen. De meeste lichaamscellen gebruiken glucose als bron van energie. Na het eten stijgt de hoeveelheid glucose in het bloed door het grote aanbod. Onder invloed van insuline (een hormoon uit de alvleesklier) wordt glucose naar de lichaamscellen gebracht waar het wordt gebruikt voor de energieproductie of wordt opgeslagen als reservebrandstof.
Als het lichaam veel energie nodig heeft, wordt de opgeslagen brandstof aangesproken. Daarbij is glucagon nodig, ook een hormoon uit de alvleesklier dat ervoor zorgt dat glucose weer vrijkomt uit de opslag waardoor de bloedsuiker omhoog gaat. In een gezond lichaam houden insuline en glucagon het glucosegehalte in het bloed goed onder controle. Bij mensen met suikerziekte (diabetes mellitus) is de glucosebalans verstoord waardoor het bloedsuikergehalte te hoog is. Dat kan leiden tot ernstige beschadigingen van de nieren, het hart, de ogen, bloedvaten en zenuwen.
Nuchter?
De test hoeft niet nuchter gedaan te worden, als men geen last heeft van verhoogde glucose is de uitslag ook als je niet nuchter bent goed. Bij een indicatie van te hoog suiker of eerdere testen die een te hoog glucose gehalte aan gaven is het beter om wel nuchter naar de prikpost te gaan. Glucose is geen andere test, maar door de afnametijd, die je op het labformulier noteert, kan de uitslag naar aanleiding daarvan geïnterpreteerd worden als glucose nuchter.
Hba1c
Deze test ziet wat er de afgelopen maanden met je suikergehalte aan de hand is geweest.
Glucose dat in het bloed circuleert heeft de neiging zich spontaan te hechten aan hemoglobine, het zuurstoftransporteiwit in de rode bloedcellen. Is glucose eenmaal gebonden dan laat het niet meer los. Deze verbinding wordt hemoglobine A1c (HbA1c) genoemd. De mate van glucosebinding hangt af van de hoeveelheid glucose in het bloed. HbA1c biedt een betrouwbaarder bloedglucosebeeld dan een glucosemeting, omdat het gehalte HbA1c niet wordt beïnvloed door actuele veranderingen in dieet of medicatie. De levensduur van rode bloedcellen (en dus ook van hemoglobine) is 2 tot 3 maanden waardoor de HbA1c-waarde een indruk geeft van de gemiddelde glucosewaarde over de laatste paar maanden.
Voor de glucosemeting dien je bij dit onderzoek nuchter te zijn, zodat je de waarden van eerdere glucose onderzoeken beter met elkaar kunt vergelijken. Geef op het labformulier aan of je nuchter was tijdens de bloedafname. Voor niet nuchter glucose gelden namelijk andere referentiewaarden.
Als je bloedwaarden goed zijn, zijn ze ook goed als je niet nuchter bent. Wil je echter het zekere voor het onzekere nemen voor een optimaal resultaat met betrekking tot glucose, dan hebben wij voor jou het volgende dieetadvies:
Neem vanaf de avond voor je afspraak na 23:00 uur geen koffie en geen zuivelproducten (zoals melk, karnemelk of yoghurt). Geen gefrituurde waren en geen alcoholhoudende drank. Neem als ontbijt en/of lunch maximaal 2 sneetjes volkorenbrood belegd met bijvoorbeeld magere vleesproducten, zonder boter. Neem als drinken water of thee zonder melk en suiker. Neem geen zoetbeleg, geen fruit en geen zuivelproducten.
Bij afwijkende uitslagen kan het onderzoek nuchter herhaald worden, om te zien of het dan wel goed is.
Bij vermoeden van diabetes kun je beter direct deze richtlijn in acht nemen:
Nuchter zijn betekent dat je na 20:00 uur niet meer mag eten, drinken en roken. Een klein beetje water is wel toegestaan.
Voedings- en laboratorium zelftesten
Wij werken samen met de grote Duitse fabrikant van laboratoriumtesten Medivere. Medivere levert laboratorium diagnostische diensten waarbij de conventionele geneeskunde als ook aanvullende (complementaire) medische diagnostica en therapieën optimaal worden gecombineerd.
Op onze pagina over voedings- en laboratoriumtesten kunt u alle hierbovengenoemde Medivere testen bekijken en zelf bestellen.
Literatuur en links:
(1) Sluijs I., Cadier E., Beulens J.W. et al. (2015). Dietary intake of carotenoids and risk of type 2 diabetes. Nutr. Metab. Cardiovasc. Dis. 25: 376-381.
(2) Virtanen J.K., Mursu J., Tuomainen T.P. et al. (2015). Egg consumption and risk of incident type 2 diabetes in men: the Kuopio Ischaemic Heart Disease Risk Factor Study. Am. J. Clin. Nutr. 101: 1088-1096.
(3) Http://www.pve.nl/wdocs/dbedrijfsnet/up1/ZciepxmII_Het_effect_van_eiconsumptie_op_de_gezondheid_van_mensen.pdf
(4) Bartlett HE, Eperjesi F. Nutritional supplementation for type 2 diabetes: a systematic review. Ophthalmic Physiol Opt 2008; 28(6):503-23
(5) Fernandez-Mejia C. Pharmacological effects of biotin. J Nutr Biochem. 2005;16(7):424-7
(6) Geohas J, Daly A, Juturu v et al. Chromium picolinate and biotin combination reduces atherogenic index of plasma in patients with type-2-diabetes mellitus: a placebo-controlled, double-blinded, randomized clinical trial. Am J Med Sci. 2007;333(3):145-53
(7) Genuth S, Eastman R, Kahn R et al. American Diabetes Association. Implications of the United Kingdom Prospective Diabetes Study. Diabetes Care 2003;26:S28–S32.
(8) Althuis MD, Jordan NE, Ludington EA, Wittes JT. | Glucose and insulin responses to dietary chromium supplements: a meta-analysis. | Am J Clin Nutr. | 2002 Jul;76(1):148-55.
(9) Broadhurst CL, Domenico P. | Clinical studies on chromium picolinate supplementation in diabetes mellitus–a review. | Diabetes Technol Ther. | 2006 Dec;8(6):677-87.
(10) Singer gM, Jeff g. the effect of chromium picolinate and biotin supplementation on glycemic control in poorly controlled patients with type-2-diabetes mellitus: a placebocontrolled, double blinded, randomized trial. Diabetes technol ther 2006;8: 636-643
(11) Albarracin C, Fuqua B, geohas J et al. Combination of chromium and biotin improves coronary risk factors in hypercholesterolemic type-2-diabetes mellitus: a placebo-controlled, double-blind randomized clinical trial. J Cardiometab Syndr. 2007;2(2):91-7
(12) Albarracin CA, Fuqua BC, Evans JL et al. Chromium picolinate and biotin combination improves glucose metabolism in treated, uncontrolled overweight to obese patients with type-2-diabetes. Diabetes Metab Res Rev. 2008;24(1):41-51
(13) Sun Q, van Dam RM, Willett WC, et al. A Prospective Study of Zinc Intake and Risk of Type 2 Diabetes in Women. Diabetes Care Publish online ahead of print January 26, 2009.
(14) Aguilar M.V. · Saavedra P. · Arrieta F.J. · Mateos C.J. · González M.J. · Meseguer I. · Martínez-Para M.C. Plasma Mineral Content in Type-2 Diabetic Patients and Their Association with the Metabolic Syndrome Ann Nutr Metab 2007;51:402–406 (DOI:10.1159/000108108)
(15) Mooren FC, Krüger K, [..], Kraus A. Oral magnesium supplementation reduces insulin resistance in non-diabetic subjects – a double-blind, placebo-controlled, randomized trial. Diabetes Obes Metab 2011; 13(3):281-4
(16) Sales CH, Pedrosa LF, [..], Colli C. Influence of magnesium status and magnesium intake on the blood glucose control in patients with type 2 diabetes. Clin Nutr 2011 [Epub ahead of print]
(17) Kim DJ, Xun P, [..],He K. Magnesium intake in relation to systemic inflammation, insulin resistance, and the incidence of diabetes. Diabetes Care 2010; 33(12):2604-10
(18) Padayatty SJ, Levine M. New insights into the physiology and pharmacology of vitamin C. CMAJ 2001 Feb 6;164(3):353-355.
(19) Seida JC1, Mitri J, Colmers IN, Majumdar SR, Davidson MB, Edwards AL, Hanley DA, Pittas AG, Tjosvold L, Johnson JA. J Clin Endocrinol Metab. 2014 Oct;99(10):3551-60. doi: 10.1210/jc.2014-2136. Epub 2014 Jul 25. Clinical review: Effect of vitamin D3 supplementation on improving glucose homeostasis and preventing diabetes: a systematic review and meta-analysis.
(20) Hyppönen E, Läärä E, Reunanen A, et al. Intake of vitamin D and risk of type 1 diabetes: a birth-cohort study. Lancet. 2001;358(9292):1500-3.
(21) Liu E, Meigs JB, [..], Jacques PF. Plasma 25-hydroxyvitamin d is associated with markers of the insulin resistant phenotype in nondiabetic adults. J Nutr 2009; 139(2):329-34
(22) Singh U, Jialal I. | Alpha-lipoic acid supplementation and diabetes. | Nutr Rev. | 2008 Nov;66(11):646-57. doi: 10.1111/j.1753-4887.2008.00118.x.
(23) http://www.orthokennis.nl/ResearchItem.asp?IDResearch=49
(24) Yu YH, Ding ST et al. The function of porcine PPARγ and dietary fish oil effect on the expression of lipid and glucose metabolism related genes. J Nutr Biochem. 2010 Oct 20. [Epub ahead of print]
(25) Amin RH, Leff T et al. Selective activation of PPARgamma in skeletal muscle induces endogenous production of adiponectin and protects mice from diet-induced insulin resistance. Am J Physiol Endocrinol Metab. 2010 Jan;298(1):E28-37.
(26) Diabetes Care 34(8):1706-1711, aug.2011
(27) Fukino Y, Ikeda A, Maruyama K, Aoki N, Okubo T, Iso H. | Randomized controlled trial for an effect of green tea-extract powder supplementation on glucose abnormalities. | Eur J Clin Nutr. | 2008 Aug;62(8):953-60. Epub 2007 Jun 6.
(28) Bahadoran Z, Mirmiran P, Azizi F. Potential efficacy of broccoli sprouts as a unique supplement for management of type 2 diabetes and its complications. J Med Food. 2013 May;16(5):375-82.
(29) Alaei Shahmiri F, Soares MJ et al. High-dose thiamine supplementation improves glucose tolerance in hyperglycemic individuals: a randomized, double-blind cross-over trial. Eur J Nutr. 2013 May 29
