Bij het reguleren van de schildklierhormoonhuishouding zijn er verschillende hormonen betrokken,…
De vitamine D-receptor als prognostische marker bij borstkanker?
Patiënten met borstkanker hebben vaker een laag serumgehalte vitamine D dan gezonde vrouwen. Er zijn ook onderzoeken die wijzen op een verband tussen een slechtere prognose voor borstkanker en lagere vitamine D-niveaus en dat vitamine D-suppletie het risico op gevorderde kanker vermindert.
De actieve vorm van vitamine D, 1,25(OH) 2 D 3, bindt zich aan de vitamine D-receptor (VDR), die zich naar de celkern verplaatst en regulerende genen beïnvloedt die betrokken zijn bij celgroei, apoptose en celsignalering.
Verschillende onderzoeken hebben de verbanden tussen VDR in borstkankerweefsel en de prognose voor borstkanker onderzocht en ontdekt dat VDR verband houdt met gunstige uitkomsten. Deze bevindingen suggereren dat VDR gebruikt zou kunnen worden als biomarker voor tumorprogressie.
Aanwezigheid van de vitamine D-receptor (VDR) in borstkankerweefsel
De aanwezigheid van de vitamine D-receptor (VDR) in borstkankerweefsel blijkt geassocieerd met een gunstiger prognose.[1] Er werden tumormonsters geanalyseerd van 878 borstkankerpatiënten uit Zweden die in de periode van 2002 tot 2012 deelnamen aan de Breast Cancer and Blood Study (BCBlood). Tot 30 juni 2019 werden de vrouwen opgevolgd. In de tumorcellen werd gezocht naar de aanwezigheid van de VDR in het cytoplasma (VDRcyt), de kernmembraan (VDRnum) en in de celkern (VDRnuc).
Tijdens de volgperiode kregen 195 vrouwen opnieuw een borsttumor en 188 vrouwen overleden. De aanwezigheid van VDRnum was geassocieerd met gunstiger tumorkarakteristieken, een langer borstkankervrij interval en een grotere overlevingskans. De aanwezigheid van VDRnum verhoogde de kans op een borstkankervrij interval significant met 36%.
VDR: prognostische marker bij de diagnostiek van borstkanker?
De kans op overleving was in aanwezigheid van VDRnum met 48% significant hoger dan wanneer VDRnum niet werd aangetroffen in tumorcellen. De VDRnum status was ook voorspellend voor de overlevingskans wanneer deze gerelateerd werd aan de gevoeligheid voor oestrogeen (hormoongevoelige borstkanker). Wanneer gekeken werd naar de grootte van de tumor, bleek dat in aanwezigheid van VDRnum de kans op een borstkankervrij interval bij vrouwen met een grote tumor of een palpabele tumor (klinisch gedetecteerd) met respectievelijk 64% en 72% significant verhoogde. Er werd geen verband gevonden tussen VDRnum en kleinere tumoren.
In vervolgstudies moet geëvalueerd worden of de VDR gebruikt kan worden als een prognostische marker bij de diagnostiek van borstkanker. Met marker wordt bedoeld een stof die door een verhoging of verlaging in het bloed een indicator is van een bepaalde ziekte. Op deze wijze hoopt men ziekten al in een vroeg stadium te kunnen opsporen (reeds bij een matige verandering van een dergelijke marker).
Associaties van VDR met verschillende soorten borstkanker
Deze studie bevestigt verder de resultaten van verschillende eerdere studies, die aantonen dat VDR-expressie in borstkankerweefsel omgekeerd geassocieerd is met de agressiviteit van de ziekte. De lage niveaus van VDR in TNBC en HER2-versterkte borstkanker kunnen deels worden verklaard doordat het VDR-gen een doelwit is van het tumorsuppressorgen p53 en zijn familieleden.
TP53- mutaties komen het meest voor bij TNBC (80%) en HER2-versterkte kankers (70%), en hun frequentie is veel lager bij kankers van het type Luminal A (10%) en Luminal B (30%).
Genetische factoren die de vitamine D-status beïnvloeden
De vitamine D-status van een individu hangt sterk af van factoren die verband houden met de geografische regio, de levensstijl en de genetische factoren, die de individuele vitamine D-spiegels in het serum kunnen beïnvloeden en in verband worden gebracht met de pathosgenese van veel chronische ziekten.
Lees meer hier over de genetische factoren die de vitamine D-status beïnvloeden.
Bron:
[1] Huss L, Gulz-Haake I, Nilsson E, et al. The Vitamin D Receptor as a Prognostic Marker in Breast Cancer-A Cohort Study. Nutrients. 2024;16(7):931. Published 2024 Mar 23. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/38612962/
Wat is Triple-negatieve borstkanker (TNBC)?
Triple-negatieve borstkanker is een vorm van borstkanker die drie keer negatief is. De tumor vertoont geen hormoonreceptoren en geen overexpressie van HER2. Bij een deel van de borstkankerpatiënten wordt er vermeld dat een erfelijke aanleg de oorzaak kan zijn.
‘Triple’ betekent ‘drievoudig’. Triple-negatieve borstkanker is drie keer negatief:
- De tumor groeit niet onder invloed van het vrouwelijk geslachtshormoon oestrogeen. Daardoor kan hij niet behandeld worden met hormoontherapie.
- De tumor groeit niet onder invloed van het vrouwelijk geslachtshormoon progesteron. Daardoor kan hij niet behandeld worden met hormoontherapie.
- De tumor groeit niet onder invloed van het eiwit HER2 en is dus HER2-negatief. Dat betekent dat er niet overmatig veel HER2-eiwit op de tumor aanwezig is. Daardoor komt hij niet in aanmerking voor doelgerichte therapie met HER2-remmers.
Wat is Luminal A borstkanker?
Luminal A borstkanker is de meest voorkomende vorm van borstkanker. Kenmerkend is dat Luminal A tumoren oestrogeenreceptoren en progesteronreceptoren bevatten en geen overexpressie vertonen van en ongevoelig of negatief zijn voor HER2-eiwit, wat wil zeggen dat de kankercellen weinig tot geen HER2 eiwit vertonen. Deze groep omvat tumoren die ER-positief en PR-positief zijn, maar negatief voor HER2.
Wat is Luminal B borstkanker?
Luminal B borstkanker is een vorm van borstkanker die gevoelig is voor de vrouwelijke hormonen, oestrogeen en progesteron, en HER2 negatief is, hierdoor bevatten de kankercellen veel HER2 eiwit. Doordat Luminal B borstkanker veel H2 eiwit bevat, zorgt dit ervoor dat de kankercellen doorgaans sneller groeien.
Wat is HER2-positieve borstkanker?
HER2 is een eiwit dat de groei en deling van normale borstcellen regelt. Bij HER2-positieve borstkanker zit er veel HER2 op de kankercellen. Daardoor krijgen de kankercellen veel signalen om te groeien en te delen.
Deze soort borstkanker komt vaker voor bij vrouwen die nog niet in de overgang zijn. Andere namen voor HER2-positieve borstkanker zijn HER2pos, HER2/neu of eiwit op de tumor.
Ruim 11 % van de vrouwen met invasieve borstkanker heeft HER2-positieve borstkanker.
Voedingsadviezen er preventie van borstkanker.
Bevolkingsonderzoek borstkanker
Vrouwen tussen de 50 en 75 jaar oud met zeer dicht borstweefsel hebben een twee keer hogere kans op borstkanker dan de gemiddelde Nederlandse vrouw in deze leeftijdsgroep. In Nederland gaat het om 8 procent van alle vrouwen tussen de 50 en de 75 jaar, dat zijn zo’n 80 duizend vrouwen per jaar. Toch wordt er bij hen geen aanvullende MRI-scan verricht.
Een borst bestaat uit klieren en vet. Vrouwen met zeer dicht borstweefsel hebben veel klieren in hun borst en weinig vet. Klieren zijn wit op een borstfoto. Borstkanker is ook wit op een borstfoto. Daarom is het lastig om de borstkanker te zien.
Vrouwen kunnen niet zelf voelen of ze veel klierweefsel hebben, en het is ook niet afhankelijk van de grootte van hun borsten.
Aanvullend MRI-onderzoek kan levens redden
Als vrouwen met dicht borstweefsel bij het bevolkingsonderzoek aanvullend MRI-onderzoek krijgen licht de tumor op door de ingespoten contrastvloeistof. Tumoren worden bij hen op die manier dus eerder opgespoord dan via een mammografie, zo bleek een paar jaar geleden uit Nederlands onderzoek.
Als duizend vrouwen met dicht borstweefsel regelmatig via een MRI zouden worden onderzocht, dan zou dat, vergeleken met een mammografie, op termijn 11 extra levens redden.
Geen tijdelijke MRI-screening
Een andere methode om tumoren op te sporen in zeer dicht borstweefsel is via een mammografie met contrastvloeistof (contrast enhanced mammography; CEM). Resultaten uit dergelijk onderzoek bij vrouwen bij wie borstkanker wordt vermoed of is vastgesteld zijn veelbelovend.
De Gezondheidsraad ziet MRI niet als een toekomstbestendige aanvulling op het bevolkingsonderzoek naar borstkanker en adviseert daarom om nu niet te investeren in MRI maar in plaats daarvan eerst een proefbevolkingsonderzoek op te zetten met CEM.
De Tweede Kamer nam unaniem een motie aan om een tijdelijke MRI-screening in te voeren maar die werd niet uitgevoerd, omdat de MRI-capaciteit hiervoor niet voldoende zou zijn, wat door de beroepsvereniging van radiologen werd tegengesproken.
Proefbevolkingsonderzoek met nieuwe methode
De DENSE-2 studie gaat nu in een proefbevolkingsonderzoek de waarde van twee nieuwe technieken onderzoeken voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel: een CEM en een verkort MRI-onderzoek.
Nadelen borstonderzoek
Behalve dat het borstonderzoek via een mammografie pijnlijk kan zijn, geeft het geen volledige zekerheid. Van de 100 gevallen van borstkanker worden door het bevolkingsonderzoek 25 gevallen niet ontdekt. Ongeveer 22 van de 100 borstkankers wordt tussen screenings in ontdekt.
Daarnaast is sprake van overdiagnose en overbehandeling. Berekend is dat per 1.000 vrouwen die deelnemen aan de screening, gemiddeld vier vrouwen onnodig de diagnose borstkanker krijgen en er onnodig behandeling plaatsvindt. Op dit moment kan echter vooraf niet worden vastgesteld bij welke vrouwen dit plaatsvindt. Onnodige behandeling leidt ook tot onnodige pijn.
Ook worden vrouwen doorverwezen die geen borstkanker blijken te hebben. Van elke 1.000 gescreende vrouwen worden 14 vrouwen (achteraf onterecht) voor verder onderzoek verwezen voor een naar blijkt goedaardige afwijking of geen afwijking. Dit gemiddelde ligt hoger voor vrouwen die voor de eerste keer komen en veroorzaakt een onnodige psychische en fysieke belasting voor hen.
Tenslotte worden deelnemers tijdens de screening blootgesteld aan straling, wat op zichzelf volgens schattingen door het RIVM borstkanker enkele kankergevallen per jaar veroorzaakt.
Carcinoma in situ
Carcinoma in situ (op z’n plek) is het vroegste stadium van kanker en wordt in dit stadium als ‘niet-invasief’ beschouwd. Het verwijst naar celveranderingen die geen kanker zijn. Er zijn dan onrustige of afwijkende cellen die (nog) niet door omliggende weefsels heen groeien. Voorbeelden van weefsels waarin dit kan voorkomen zijn, alvleesklier, blaas, maag, penis en borst.
De onrustige cellen zien er anders uit dan normale cellen. Ze kunnen onder andere ontstaan door een infectie, bijvoorbeeld met het humaan papillomavirus (HPV). In veel gevallen ruimt het lichaam onrustige cellen vanzelf weer op.
Spontane celdood (apoptose) komt vaak voor en dat kan ertoe leiden dat de celgroei op een bepaald moment afneemt of helemaal stopt. Het kan echter ook zo zijn dat onrustige cellen steeds meer gaan afwijken van normale cellen en dan veranderen in kankercellen. Dit duurt meestal een paar jaar.
Omdat deze onrustige cellen worden behandeld alsof het kanker is, dragen ze in belangrijke mate bij aan overdiagnose en overbehandeling. Overdiagnose wordt ook steeds vaker erkend als een veel voorkomend verschijnsel bij schildklier-, prostaat- en longkanker.
Overdiagnostiek
Van overdiagnostiek is sprake als bij de screening een aandoening wordt gevonden die niet zou hebben geleid tot klachten als deze niet was gevonden met de screening.
Overdiagnostiek kan leiden tot overbehandeling: iemand wordt behandeld, geopereerd of krijgt medicatie toegediend om een aandoening te behandelen die niet tot klachten zou hebben geleid.
Het risico van een vrouw om in haar leven te sterven aan borstkanker is minder dan 3%, terwijl haar risico om te sterven aan hart- en vaatziekten tien keer groter is. De incidentie van kanker is niet gedaald na invoering van het bevolkingsonderzoek (1990), mogelijk door overdiagnostiek.
Informatie over de dichtheid van borstweefsel wordt niet meegedeeld
De radiologen die de mammografieën van het bevolkingsonderzoek beoordelen, zien de dichtheid van het borstweefsel, maar die informatie wordt niet aan de betreffende vrouwen meegedeeld. Juridisch gezien is dat correct, omdat het om preventief onderzoek gaat en de radiologen geen behandelrelatie hebben met de vrouwen die dus ook geen patiënt van hen zijn.
Overigens kun je de gemaakte foto’s opvragen via de uitvoeringsorganisatie voor bevolkingsonderzoek, maar het vereist uiteraard wel zeer specialistische kennis om die foto’s te kunnen beoordelen.
Bronnen
[1] Wat vrouwen niet mogen weten over hun eigen borsten; Ellen de Visser; Volkskrant, 28 september 2024; https://www.volkskrant.nl/kijkverder/v/2024/wat-vrouwen-niet-mogen-weten-over-hun-eigen-borsten~v1175081/
[2] Mammography screening. Peter C. Gøtzsche 2024. ISBN: 978-87-85273-02-4. Printed in Denmark 2024. https://www.scientificfreedom.dk/books/.